Bij Jutphaas ter hoogte van kilometer drieënveertig, op de splitsing Amsterdam-Rijnkanaal met het Lekkanaal, ligt over de volledige breedte van het kanaal een massief blok beton Dat steunt op massief betonnen landhoofden en één langgerekte betonnen brugpijler met aan weerszijden een doorvaartopening van 26 meter breedte. Precies op deze plek kon de Nieuwe Hollandse Waterlinie, een inundatiesysteem tussen het IJsselmeer en de Lek, afgesloten worden door het betonnen blok. Het heette een keersluis maar was in feite een dam.

Jos Hubens, ambassadeur De Binnenvaart.

In 1892 was het Merwedekanaal in gebruik genomen om vanuit Amsterdam gemakkelijker naar de Lek te varen. Maar dit kanaal was al snel veel te klein en te druk bevaren. Er moest een beter en ruimer vaarwater komen. Het aloude plan om een verbinding via de Eem door de Gelderse Vallei te graven kwam weer eens tevoorschijn, maar verdween voor de zoveelste keer onderin in een lade. Een kanaal van het huidige tracé van het Amsterdam-Rijnkanaal had de voorkeur van de vele partijen. Het graven van het Amsterdam-Rijnkanaal begon in 1934 en was in 1952 voltooid. Men zocht naar een oplossing voor een hiaat in de Nieuwe Hollandse Waterlinie, die aan de ene kant het scheepvaartverkeer niet zou hinderen en aan de andere kant het kanaal snel zou kunnen afsluiten. Zodat het water als gevolg van inundatie niet kon wegstromen naar de Lek.

Plannen
De ingenieurs van Rijkswaterstaat pijnigden eind jaren dertig hun hersens over de vraag hoe dit vitale onderdeel van het verdedigingssysteem vormgegeven moest worden. Er kwamen verschillende plannen op tafel. Zo werd er een keersluis overwogen met zware valdeuren van beton. Deze deuren hingen boven het kanaal en konden in het kanaal zakken als dat nodig was. Het plan haalde het niet, want de deuren zouden onbruikbaar zijn als er een schip afgezonken zou liggen.
Ook een plan om grote hoeveelheden zand op te slaan naast het kanaal en dat in geval van nood met spuitinstallaties in het kanaal te spuiten, werd niet uitgevoerd: te gecompliceerd. Het plan dat het uiteindelijk wel zou halen werd bedacht door de ingenieur Constant Lambrechtsen van Ritthem. Zijn idee was fascinerender dan alle andere plannen. Hij had een betonnen blok over het kanaal ontworpen dat niet massief was. Het was een holle bak die dwars over het kanaal opgedeeld was in langwerpige compartimenten met een relatief zwakke bodem. Elk van de vijf compartimenten kon worden volgestort met puin of zand.
Rukten de vijandige troepen op richting de Randstad, dan zouden militairen zich naar de bak spoeden met een grote hoeveelheid springstof. Ze betraden het bouwwerk door een dikke stalen deur, kropen door de betonnen buizen die door elk compartiment liepen en legden om de paar meter explosieven. Vervolgens maakten de mannen zich uit de voeten en lieten ze de boel ontploffen. Met een paar knallen sloegen de vloeren uit de compartimenten, waardoor het puin in het water denderde. Dat puin, 40 duizend ton, vormde in een oogwenk een dam die het kanaal afsloot, zodat de waterlinie onderwater gezet kon worden.

Militaire twijfels
De Randstad was dan veilig; mede dankzij deze plofsluis, een bouwwerk waarvan nergens een tweede bestaat. Er waren alleen nog wat twijfels van militaire zijde. Zou de zanddam bijvoorbeeld niet door de golfslag worden weggeslagen? Maar hiervoor kwam snel een oplossing. In het bovenste deel van de compartimenten zou stortsteen komen, zwaarder puin waarmee de zanddam werd bekleed. Ook werd besloten om onder de plofsluis reguliere sluisdeuren te maken die het water alvast tegenhielden. Zo kon het nieuwe kanaal bij dreiging ook tijdelijk worden afgesloten voor alle scheepvaart, zonder de hele boel meteen te laten exploderen.
De bouw van de plofsluis begon in 1937, maar toen het Duitse leger Nederland in 1940 binnentrok, was hij nog niet af. Pas in 1942 werd de sluis voltooid, met hulp van de Duitse bezetter die hoopte zo het nieuw verworven land te kunnen beschermen. Daarnaast werden vier gietstalen koepelkazematten gebouwd ter verdediging.

Monument
Na de Tweede Wereldoorlog was de Nieuwe Hollandse Waterlinie overbodig geworden. Eigenlijk was het plan al verouderd voordat de bouw was begonnen. Toen begin jaren tachtig het Amsterdam-Rijnkanaal verbreed moest worden voor de duwvaart was er sprake van dat het kunstwerk gesloopt zou worden. Maar het bleek onbetaalbaar te zijn om de duizenden tonnen beton te verwijderen. Dus werd er voor een eenvoudiger oplossing gekozen: het Amsterdam-Rijnkanaal moest dan maar om het betonnen blok heen. Vanaf dat moment eindigt de plofsluis op een eiland. Daarmee was hij definitief nutteloos geworden.
Jarenlang werd de plofsluis gebruikt voor de opslag van vervuilde grond van de gasfabriek bij IJsselstein, maar in 1977 kreeg het bouwwerk een nieuwe functie. De plofsluis werd thuisbasis van een schietvereniging. In de langwerpige compartimenten vond de vereniging de ideale plek voor een overdekte schietbaan. Met een fietsbrug is in 2015 de traditionele verbinding over het kanaal weer hersteld. Het betonnen blok is nu een blijvend monument van cultuur- en architectuurhistorische waarde in de Hollandse Waterlinie.