De Princess Elizabeth voer onder Engelse vlag zowel op de Donau als op de Rijn. (Fotoarchief: De Binnenvaart)

Door: Jos Hubens, ambassadeur De Binnenvaart

Deze aflevering beschrijft de opmerkelijke geschiedenis van een sleepboot die door half Europa en tot zelfs in Noord-Afrika heeft gevaren, door het water over rivieren en zee maar ook vervoerd over land.

In 1937 is bij machinefabriek Skoda Works te Pilsen in Tsjechoslowakije de motorsleepboot Princess Elizabeth gebouwd. Met een lengte van 67 meter en 8,80 meter breed. Pilsen ligt in het huidige Tsjechië, ten zuidwesten van Praag waar geen bevaarbare rivier of kanaal is gelegen. Voor de voortstuwing was zij uitgerust met drie 2 takt Sulzer-motoren van het type 5 TS 29, van elk 550 pk met een gezamenlijk vermogen van 1650 pk. Naar alle waarschijnlijkheid is de sleepboot in zijn geheel over de weg vervoerd naar Regensburg en daar ter plaatste te water gelaten.

Engelse vlag
De voor de Donauvaart bestemde sleepboot was gebouwd in opdracht van de Anglo Continental Inland Waterways Ltd uit Londen en kwam daarmee onder de Engelse vlag te varen. Na de Tweede Wereldoorlog kwam de Engelse vlag niet meer voor op de Donau. Door de Britse admiraliteit werd ze gevorderd en via de Zwarte- en Middellandse zee naar Alexandrië in Egypte gedirigeerd, waar zij een onderkomen verschafte voor de Royal Navy.
Na diverse omzwervingen is de sleepboot zelfstandig over zee varend tenslotte in 1949 in Rotterdam terecht gekomen. Zij ging onder Engelse vlag op de Rijn varen met dezelfde naam, Princess Elizabeth, voor de Anglo Continental Inland Waterways Ltd. Zij voer samen met een elftal, in België en Nederland gebouwde, eigen sleepschepen: Barge Navigamus (80 x 9,50 meter), Barge Buckingham en Barge Sandringham (70 x 9.20 meter) en de Dortmunders (67 x 8,20 meter) Barge Oxford, Barge Hertford, Barge Milford, Barge Doncaster, Barge Lancaster, Barge Westmoreland, Barge Cumberland en Barge Stamford.

Nederlandse vlag
In maart 1951 werd de hele vloot van Anglo Continental Inland Waterways Ltd overgenomen door Handels & Transportmij Vulcaan NV uit Rotterdam. De sleepschepen kregen respectievelijk de naam Vulcaan 101 tot en met Vulcaan 111. De sleepboot Princess Elizabeth kwam na een grondige revisie in juni 1951 als Prinses Beatrix in de vaart. Met haar 1650 pk behoorde ze tot de sterkste Nederlandse Rijnsleepboten en was ze qua sleepkracht een waardige opvolger van de inmiddels door de rederij afgevoerde radersleepboten.
Ruim tien jaar kon ze haar diensten bewijzen als sleepboot voor rederij Vulcaan, daarna werd ook zij overbodig. De duwvaart was in opkomst en de traditionele sleepvaart liep ten einde. Vele sleepschepen werden door de rederijen afgevoerd. Zo ook bij rederij Vulcaan. Er moest een nieuwe bestemming worden gezocht voor de sleepboot.

Passagierschip
Op 2 oktober 1963 werd de Prinses Beatrix verkocht aan D. van der Linden uit Papendrecht en herdoopt in Rijnstroom. In de winter van 1963/1964 werd het schip op de NV Scheepswerf Gebr. Van der Werf in Deest omgebouwd tot hotelpassagiersschip. Er kwam accommodatie voor 115 passagiers. In juni 1965 werd het schip overgenomen door de Mij tot Exploitatie van Hotelschepen te Lunteren. In april 1968 werd de Rijnstroom verkocht aan de NV. Rederij Rijnvakantie uit Rotterdam en werd het de ‘kroonprinses’ van de vloot. Vermeldenswaard waren de telegraafbediening en het enorme stuurrad op de commandobrug. Met haar 3 x 550 pk Sulzer behoorde ze tot de snelste passagiersschepen op de Rijn.
Na acht jaar werd het zeer geliefde schip in november 1976 verkocht aan de reder H.W. Rensen in Rotterdam en herdoopt in Dijnphina III. In 1977 werden na veertig trouwe dienstjaren de drie Sulzer-motoren vervangen door twee Deutz-motoren van elk 625 pk. Tevens verdween de telegraafbediening. Tot aan het einde van het seizoen 1983 deed ze trouw haar wekelijkse Rijnreizen.

Hotelschip
Vervolgens brak er een rustperiode aan en werd het schip in Arnhem opgelegd. In juni 1985 werd de Dijnphina III verkocht aan mevrouw B. Wilms uit Hoorn en herdoopt in Amstel. Vanaf die tijd deed het schip dienst als Low Budget Botel Amstel aan de De Ruyterkade, steiger 5, in Amsterdam.
In september 1992 verwisselde zij opnieuw van eigenaar. De nieuwe eigenaar A. Bouwman, directeur van het recreatiecentrum Aquacentrum Bremenbergse Hoek in Biddinghuizen, zag in het schip een welkome aanvulling voor zijn bedrijf. Op 15 februari 1993 meerde de Amstel af in de jongste provincie van Nederland en kreeg zij de naam Aqua.
In november 2001 kreeg het nostalgische schip een nieuwe bemanning. Het gezellige en knusse restaurant kreeg opnieuw een prachtige Prinsessennaam: Prinses Máxima, een naam die bij haar past. Drie keer is tenslotte scheepsrecht. In 2009 wisselde ze nog een keer van eigenaar en kwam ze onder de hoede van Monique en Ton Verhulsdonck uit Biddinghuizen. Helaas kwam in 2015 een einde aan haar indrukwekkende 78-jarige scheepscarrière en volgde bij RDM in Kampen de sloop.