In augustus 1980 hebben wij het jachtje Bia in Lidköping gehuurd om de waterwegen in Zweden te verkennen. Vanuit Lidköping zijn wij allereerst het Vänermeer overgestoken richting het Dalslandkanaal. Het Vänermeer is met een oppervlakte van 5655 vierkante kilometer het grootste meer van Zweden en het op twee na grootste van Europa. In het noordoosten van het Vänermeer bij het plaatsje Köpmannebro is de ingang van het Dalslandkanaal.

Halverwege de negentiende eeuw schreven duizenden mensen uit de provincie Dalsland in Zweden in op aandelen van Dalsland Kanal-Aktie-Bolag. Men denkt dat dit het eerste beursgenoteerde aandeel van Zweden was. Het kanaal was een felbegeerde waterweg die het landschap en zijn bewoners met elkaar verbond. Het kanaal werd in 1868 ingehuldigd door koning Carl XV en werd de blauwe band door groene bossen, die de weg vrijmaakte voor een betere toekomst, zoals het vandaag de dag voor de recreatievaart nog steeds doet.

IJzer
De industriële geschiedenis van Dalsland begint met de ijzerovens van de zeventiende en achttiende eeuw. Het was een succes, ondanks het moeizame vervoer van ijzererts uit Berslagen per schip en paard en wagen. Eenmaal verwerkt tot ijzer, ging op de zelfde wijze het transport weer naar Göteborg om vervolgens te worden geëxporteerd de wereld over. Als de goederen enkel door binnenschepen rechtstreeks vanaf de fabrieken in Lennartsfors, Billingsfors, Upperud en Fengersfors zouden kunnen worden geladen en direct naar Göteborg verscheept worden, zouden de transportkosten aanzienlijk verlaagd worden.
Een leerling van graaf Baltzar von Platen (1766-1829), de architect van het Götakanaal, Nils Ericson (1802-1870) groeide op aan dat Götakanaal. Hij vergrootte de capaciteit van de van Trollhättan-sluizen, bouwde de beroemde Slussen in Stockholm en het Saimaakanaal in Finland.
Het Dalslandkanaal werd slechts in vier jaar tijd gebouwd, van 1864 tot en met 1868, op tijd en binnen het budget, en verbond meren en rivieren als een bevaarbare waterweg van circa 250 kilometer lengte, door middel van een kanaal van slechts 12 kilometer lang, 32 sluizen en een aquaduct. Het hoogste punt ligt ongeveer 66 meter boven de waterspiegel van het Vänermeer en ongeveer 110 meter boven de zeespiegel. De sluisafmetingen zijn 22,75 lang, 4,05 meter breed en 1,80 diep.

Aquaduct
Er was één ding dat Nils Ericson nog nooit had gebouwd: een aquaduct. Misschien was het deze bijna onmogelijke uitdaging die hem er uiteindelijk toe bracht de opdracht te aanvaarden. Niemand geloofde dat het mogelijk was om schepen rond Håverud te varen met zijn stroomversnellingen, zachte rotsen, lange steile hellingen en een hoogte verschil van tien meter.
Ericson bestelde een metalen goot van 33,50 meter lang, waaraan 33.000 klinknagels waren geklonken, bij Bergsunds Mekaniska Verkstad in Stockholm. Vulde de ijzeren brug met water om schepen in staat te stellen over de stroomversnellingen en door de sluizen van Håverud naar Upperrudshöljen te varen. De kracht van de stroomversnellingen werd benut door de papierfabriek Håfreström, die een waterkrachtcentrale bouwde die nog steeds in gebruik is.
Een vaartocht over het Dalslandkanaal is een reis door de tijd. De sluizen zijn grotendeels uitgehakt in de rotsen en de schepen worden beschermd door verticaal geplaatste boomstammen. Er is nog steeds een handbediende sluis in Buterud, een van de mooiste plekken van dit unieke kanaal. Er heerst stilte en rust in dit natuur- en waterrijke gebied.

Säfflekanaal
Varend van zuid naar noord en aankomend in Årjäng is het mogelijk een jachtje per dieplader door en over de bergen te transporteren naar Arvika, het noordelijke gelegen plaatsje van het Säfflekanaal. Dit hebben wij dan ook gedaan om van hieruit weer in zuidelijke richting te varen om terug te keren op het Vänermeer. Het Säfflekanaal staat bekend als een van de fraaiste stukjes waterweg in Zweden en wordt ook wel de Vikingaleden (de vaarweg van de Vikingen) genoemd. De vaarweg is circa 91 kilometer lang met maar één sluis in Säffle met de afmetingen van 42 meter lang, 7,50 meter breed en 3,00 meter diep. Het gedeelte beneden de sluis van Säffle naar het Vänermeer wordt de vaarweg Byälven genoemd. In 1838 werd het Säfflekanaal voltooid, toen werd het mogelijk om langs de stroomversnellingen van de rivier Byälven te varen en begon de industrialisatie van het gebied.
Beneden de sluis van Säffle hebben wij verwaaid gelegen. Pas na twee dagen konden wij onze reis voortzetten richting Stockholm, via het Götakanaal.