Een kopergravure van de stadhaven van Münster, met hijskraan, het beginpunt van het Max Clemenskanaal. Fotoarchief: Jos Hubens.

Het oorspronkelijk plan was een waterwegverbinding te maken van Münster via Nederland naar de Noordzee. Het tracé was gepland van Münster naar de rivier de Vechte in Duitsland, in Nederland de Overijsselse Vecht die bij Zwolle uitmond in het Zwarte Water dat op haar beurt weer in open verbinding staat met de toenmalige Zuiderzee – het IJsselmeer.

Jos Hubens, ambassadeur De Binnenvaart.

De eerste conferentie over kanaalaanleg vond plaats op 28 augustus 1723 onder voorzitterschap van keurvorst Clemens August von Wittelsbach (1701-1761). De Friese waterbouwkundig ingenieur Georg Michael Meetsma viel in de smaak voor de planning en bouw. Het kanaal zou 12 meter breed en 90 centimeter diep worden en zou van de rivier de Aa in Münster naar Rheine aan de Ems leiden. In het verdere verloop was aansluiting met de reeds bevaarbare Vecht(e) van Zwolle naar Nordhorn gepland. Het hoogteverschil van 11,60 meter moest gecompenseerd worden door het bouwen van twee stenen sluizen.
Er was tegenstand op het kanaalproject. Men vreesde onder meer een ontoereikende watervoorziening. Ondanks de bezwaren hield de 23-jarige keurvorst vast aan zijn ambitieuze plannen. Op 6 mei 1724 besloot men dan ook om onmiddellijk te beginnen met de aanleg van het kanaal.

Bouwwerkzaamheden
In de buurt van de huidige Kanalstrasse in Münster werd een kleine haven gebouwd die tevens diende als zwaaikom. Er kwam een hijskraan, opslagloods en havenkantoor. Ondanks de nodige financiële en bouwkundige tegenslagen vorderden de bouwwerkzaamheden relatief goed. Het eerste deel werd in december 1725 vrijgeven voor het houden van een proefvaart, maar het schip liep na een korte reis reeds aan de grond vanwege nog onvoldoende waterdiepte. Dit ongeluk had echter geen invloed op de verdere ontwikkeling van het kanaal.

Punters
Op 11 augustus 1729 inspecteerde de keurvorst het kanaal, vergezeld door zijn broer Ferdinand Maria van Bayern (1699-1751). Bij deze gelegenheid werd een nieuwe trekschuit gebruikt met de naam Ferdinand Maria. Deze trekschuiten waren houten platbodems en werden punters genoemd. Deze waren gebouwd door scheepstimmerlieden uit Nordhorn, het eindpunt van de Vecht(e) scheepvaart, die al een jarenlange scheepsbouwtraditie had. De punters waren 16,50 meter lang en circa 3 meter breed met een laadvermogen van ongeveer 10 ton.

Er was ook een postschip dat twee keer per week voer en ook passagiers vervoerde. Het transport van Maxhafen naar Münster duurde van de ochtend tot in de middag. Zeilen was onmogelijk op het smalle kanaal. Alle schepen werden dan ook gejaagd door een tweetal paarden.

Onvoltooid kanaal
In mei 1731 werd het onvoltooide, dertig kilometer lange kanaal geopend na de bouw van een laadkraan aan het eindpunt van het kanaal – Clemenshafen genoemd ter ere van de vorst. Clemens August stierf op 6 februari 1761 en werd opgevolgd door de aartsbisschop van Keulen, Maximiliaan Friedrich von Königsegg-Rothenfels (1742-1784). Tussen 1767 en 1768 werd het kanaal zes kilometer verlengd. Ook op dit nieuwe eindpunt werd een haven gemaakt, de zogenaamde Maxhafen. Het kanaal raakte steeds meer in verval en uiteindelijk, na bijna honderd jaar, werd in 1840 het Max Clemenskanaal officieel gesloten.
Tegenwoordig is het Max Clemenskanaal nog steeds herkenbaar op zijn oude route. De eerste kunstmatige waterweg in Westfalen-Lippe is sinds 1989 geregistreerd als monument. De latere algemene naam Max Clemenskanaal, vernoemd naar de twee keurvorsten, wordt voor het eerst genoemd in 1816. Daarvoor werd het gewoon het kanaal van Münster of het Münsterisches kanaal genoemd. Het doel om het Max Clemenskanaal te verbinden met het Nederlandse vaarwegennet of de Noordzeehaven Emden is nooit bereikt.

Voltooid kanaal
In 1892 werd met de aanleg van het Dortmund Eemskanaal begonnen. Daarmee zou Münster zijn vaarwegverbinding in noordelijke richting, via Emden met de Noordzee, krijgen en in zuidelijke richting met het Ruhrgebied en de Rhein. Deze nieuwe vaarweg is aangelegd voor schepen van circa 800 ton met een lengte van 67 meter en 8,20 meter breedte, de zogenoemde Dortmunders. Op 11 augustus 1899 werd het 265 kilometer lange Dortmund Eemskanaal officieel geopend door keizer Wilhelm II.