Het schip P.H. Karcher in de thuishaven Frankenthal, op de achtergrond het Frankenthalerkanaal in de richting van de Rijn. Phillip Heinrich Karcher (1837-1894) is de zoon van Carl Heinrich Karcher, de grondlegger van Raab Karcher. (Fotoarchief: Jos Hubens)

De invaart van de Nordhafen van de BASF in Ludwigshafen aan de linkeroever van de Rijn, op kmr 431.6, was in het verleden de invaart van het Frankenthalerkanaal. Dit kanaal vormde de verbinding tussen de Rijn en de stad Frankenthal. De ruïnes van het kanaal, sluis en haven zijn nog te bewonderen ten noorden van Ludwigshaven en ten zuiden van de Frankenthalerbrug.

Jos Hubens, ambassadeur De Binnenvaart.

Voorheen werd het Frankenthalerkanaal ‘Rheinfahrt’, ‘Hollanderkanaal’ of ook wel ‘Johann Casimer kanaal’ genoemd. In het midden van de zestiende eeuw bestond Frankenthal slechts uit een paar boerderijen rond het Augustijnen-koorklooster. Deze abdij werd in 1562 gesloten door keizer Friederich III en geschonken aan achtenvijftig Nederlandse families. Daarmee begon de geschiedenis van de stad Frankenthal.

Aanleg en restauratie
Al in 1577 krijgt Frankenthal stadsrechten van graaf Johann Casimir en typisch Nederlands is dat het stadswetsdocument reeds voorzag in de aanleg van een kanaal naar de Rijn. Daardoor werd in 1580 begonnen met het aanleggen van het kanaal door graaf Johann Casimir, hij leverde het hout voor de kanaaloevers. Het werk verliep traag en sleepte zich onder zijn opvolgers voort. De Dertigjarige Oorlog (1618-1648) was een grootschalig conflict waar de meeste Europese mogendheden bij betrokken waren. De hoofdoorzaken waren de spanningen tussen katholieken en gereformeerde staten. Tijdens dit conflict kwam de aanleg van het kanaal volledig tot stilstand. Pas anderhalve eeuw later werd het project weer hervat. Keurvorst Carl Theodor liet plannen maken door zijn bouwdirecteur Jacob Dyckerhoff en vorderde 215 soldaten uit zijn garnizoen in Mannheim aan voor de grondwerken. Het kanaal werd gebouwd tussen 1772 en 1781, en aansluitend de haven tussen 1781 en 1787. De kanaalschepen werden getrokken door mensen of paarden die over de jaagpaden liepen.
Toen de Franse revolutionaire troepen vanaf 1793 de linkeroever van de Rijn veroverden raakte het kanaal zo zwaar beschadigd tijdens de gevechten dat het al na zes jaar na de ingebruikname niet meer bevaarbaar was. Bovendien braken de eveneens beschadigde Rijndijken met als gevolg dat de laag gelegen gronden in de jaren 1815 tot en met 1817 rond Frankenthal overstroomden.
Pas in 1821 waren er fondsen beschikbaar voor restauratie van het kanaal. Er werd een nieuwe sluis gebouwd van 76 meter lang en het kanaal werd in april 1823 opnieuw geopend. Maar al in oktober 1824 beperkten nieuwe overstromingen het gebruik van het kanaal opnieuw. Desalniettemin gingen de renovatiewerken door tot 1839.

Industriehaven
Het kanaal was 4467 meter lang, 8 tot 19 meter breed en 2 meter diep. Het liep in west-oostelijke richting en mondde uit in de Rijn, in wat nu de Nordhafen van de BASF is. De haven was 95 meter lang en 48 meter breed. De massieve westelijke kademuur van zandsteenblokken is nog steeds bewaard gebleven. In het midden op de dwarswal van de haven stond een vierkant kraanhuis met een houten zwenkarm. Daarachter lag een langgerekt pakhuis waarin ook de douane was gehuisvest. Met de kraan werd in 1875 een keizerlijke kerkklok, die 26 ton woog en door gieterij Andreas Hamm in Frankenthal was gegoten, aan boord gehesen van een van de kanaalschepen om naar de Keulse dom vervoerd te worden.
Zoals overal nam belang van het Frankenthalerkanaal af met de aanleg van de spoorwegen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog in 1944 voer het laatste, met cement geladen, schip door het kanaal. In hetzelfde jaar werd het definitief gesloten nadat het ernstig was beschadigd door luchtaanvallen op de fabrieken van IG-Farben, BASF. De haven en het kanaal werden in en na oorlog opgevuld met het puin dat was overgebleven na de zware bombardementen.

Raab Karcher
De sociaal bewogen kolenhandelaar Carl Heinrich Karcher (1808-1875) had in 1840 een groot aandeel genomen in de suikerfabriek van Frankenthal. Voor deze suikerraffinage werden de suikerbieten met schepen aangevoerd. Carl Heinrich Karcher richtte samen met negen partners, waaronder Friederich Carl Raab (1777-1854), op 10 oktober 1848 in Kaiserslautern een inkoopvereniging voor Saarkolen op. Dit was uiteindelijk de start van de firma Raab Karcher. Twee decennia later luidde de officiële naam: Raab Karcher & Cie. De rederij Raab Karcher uit Duisburg-Ruhrort begon in 1880 met het bouwen van een eigen vloot van sleepschepen en -boten.