De radersleepboot Zürich met een 800 tons sleepschip als sleep passeert de Isteiner-Schwelle in 1922. (fotoarchief Jos Hubens)

Op 12 februari 1919 werd in Bern de Schweizerische Schleppschiffahrtsgenossenschaft (SSG) Bazel opgericht. Ook wel Rode Schweizer of Schleppi genoemd. Met als doel de eerste Zwitserse rederij te worden die goederen over de Rijn van zee naar Bazel kon vervoeren.

Jos Hubens, ambassadeur De Binnenvaart.

De grootste uitdaging was om een vloot samen te stellen, met een zeer geringe diepgang, die geschikt was om de Boven-Rijn tussen Straatburg en Bazel op economische wijze te bevaren. Om die redenen werd een sleepschip ontwikkeld dat bij een diepgang van 1,60 meter ten minste nog 600 ton lading kon vervoeren.
De enige Zwitserse onderneming die deze schepen wilde bouwen was de Firma Buss A.G. Eisenkonstruktionen, Kessel- und Apparate-Bau, in Bazel. Echter, deze firma had nog nooit schepen gebouwd en was ook niet aan het water gelegen. Daarom werd in 1919 in Augst op kilometer 155 aan de linkeroever van de Hochrhein een scheepswerf met langshellingen gebouwd. Het eindpunt van de bevaarbare Rijn is Rheinfelden op kilometer 149. De kilometertelling begint in Konstanz met kilometer 0 aan het Bodenmeer. De scheepswerf was bovenstrooms de sluis van Augst gelegen, op gestuwd water, en kon daardoor het gehele jaar door schepen te water laten. Dit was de eerste en enige Zwitserse scheepswerf aan de bevaarbare Rijn.

Sleepschepen
De Buss A.G. werf kreeg al in 1919 samen met Escher Wijs A.G. de opdracht van de SSG voor de bouw van twee keer vier sleepschepen van circa 840 ton laadvermogen van 66 meter lang en 9 meter breed. De schepen werden vernoemd naar Zwitserse zijrivieren van de Rijn: Birs, Ergolz, Wiese en Sisseln. Daaropvolgend werden de sleepschepen Glatt, Linth, Limmat en Töss gebouwd. Het laatste schip van deze serie kwam in de herfst van 1921 in de vaart. Daarna werden nog twee sleepschepen gebouwd: de Rabiusa en Tamina van 870 ton en 68 meter lang. De sleepschepen werden op de Rijn de Zwitserse onderzeeërs genoemd, omdat de schepen laag en plat waren en geen zeeg hadden, dit vanwege de geringe diepgang.

Sleepboot
Gelijktijdig met de bouwopdracht voor de eerste vier sleepschepen werd bij de machinefabriek Escher Wyss & Co in Zürich de stoomradersleepboot Zürich besteld, van 66.30 meter lang en op de raderkasten 17.10 meter breed. Stoommachine, ketel en bouwtekeningen van de complete sleepboot werden door de firma uit Zürich geleverd, terwijl de bouw en machineinbouw door de firma Buss A.G. werden uitgevoerd. De Zürich werd op de nieuwe scheepswerf in Augst geheel gebouwd op de raderkasten na. De schepraderen en raderkasten werden benedenstrooms de sluis van Augst gemonteerd omdat anders de sleepboot te breed was om de sluis te passeren.
De firma Escher Wyss & Co leverde een 900 pk sterke Zoelly stoomturbine met keerkoppelingen en was de eerste zijraderboot die daarmee uitgerust werd. De turbinegroep bestaat uit een hogedruk- en een lagedrukturbine die elk vier eenvoudige drukversnellingen voor de voorwaartse vaart haden en één turbineschakel voor het tegengestelde achteruit varen. Dit kwam de manoeuvreerbaarheid van een zijraderboot ten goede. Tussen de turbine en de afzonderlijke schepraderen was een reductiekoppeling geplaatst. Daarmee werd de hoge omwentelingssnelheid van de turbine van 4000 omwentelingen gereduceerd naar 45 omwentelingen naar de schepraderen, waarmee de sleepkracht aanzienlijk werd vergroot.

De stoomturbine had veel minder gewicht dan de traditionele cilinderstoommachine en daarmee was de diepgang van de Zürich maximaal tussen de 0,90 meter en 1 meter. Deze geringe diepgang was erg belangrijk voor de vaart tussen Straatsburg en Bazel en met name bij het passeren van de stroomversnellingen van de Isteiner-Schwelle. In 1932 werden de sluizen van Kembs geopend en hoefde men niet via de Isteiner-Schwelle te varen.
Overigens had rederij SSG een clausule bedongen in de bouwopdracht met Buss A.G. dat de ruim zeventien meter brede Zürich pas zou worden afgenomen als de moeilijk bevaren boogbrug Mittleren Rheinbrücke in Bazel benedenstrooms gepasseerd zou zijn.

Verder had de stoomradersleepboot Zürich aflopende dekken van het middenschip naar het voor- en achterschip, een soort van kattenrug. Dit is in de Rijnvaart niet gewoon terwijl dit in de Donauvaart gebruikelijk was. Op 3 augustus 1922 voer de Zürich, als eerste sleepboot, feestelijk de nieuw geopende haven van Bazel-Kleinhünningen binnen. De Zürich is de enige radersleepboot voor de Rijnvaart die in Zwitserland is gebouwd. Machinefabriek Escher Wyss & Co is in 1969 overgegaan naar Sulzer A.G. In 1935 is de enige Zwitserse scheepswerf benedenstrooms Rheinfelden gesloten en vandaag de dag staat op deze plek alleen nog maar een fotocollectie van deze unieke scheepswerf.