Het duwkonvooi UHU, in zwaluwstaartformatie, tijdens een van zijn vele proefvaarten met haar drie tank duwsleepschepen op de Donau. (foto archief Schiffahrts-Museum Regensburg)

Op 28 juli 1914 werd in München onder leiding van de Bayerische koning Ludwig III, de Bayerische Lloyd Schiffahrts – GmbH (BL) opgericht. Deze Duitse rederij uit Regensburg moest de Donau-scheepvaart, net zoals op de Rijn en Elbe, op gang helpen.

Door Jos Hubens, ambassadeur De Binnenvaart

De eerste twee motortankschepen op de Donau, groot 629 ton, werden nog in het zelfde jaar gebouwd in Regensburg op de Ruthof scheepswerf en kregen de namen: Koenig Ludwig III en M2. In het jaar 1927 bestond de BL-vloot al uit 146 schepen met een totaal laadvermogen van 115 duizend ton. Een derde deel van deze vloot bestond uit tankschepen.
De interessantste scheepsbouwtechnische ontwikkeling van de BL-vloot was de zogenaamde Stosstreidler (duwsleepboot) UHU. De reden voor het ontwerpen van de UHU was een verdrag uit 1927, overeengekomen door de gezamenlijke Donau-rederijen. In deze overeenkomst stond dat de BL de eigen vloot niet verder mocht uitbreiden met motorschepen en sleepkracht. Zo werd de BL-vloot, die vooral bestond uit tanksleepschepen, erg afhankelijk van de sleepkracht van de overige Donau-rederijen. In dit verdrag werd echter alleen gerept over slepen, en niet over het duwen van schepen.

Studie en bouw
Na uitgebreide modelstudies bij de Hamburgischen Schiffbau-Verschuchsanstalt GmbH, wat op 10 juli 1928 leidde tot het verlenen van een Patent Traktionssystem (duwsysteem), vonden in mei 1929 bovenstrooms de sluis van Kachlet de eerste proefvaarten plaats. De schroefsleepboot ISAR, die tijdelijk en provisorisch tot duwboot omgebouwd was, duwde twee lege sleepschepen van 700 ton voor zich uit en sleepte ook nog een sleepschip van 1000 ton achter zich. Na deze succesvolle testvaarten bestelde de Bayerische Lloyd bij de Deggendorfer werft und Eisenbouw GmbH (DWE) in november 1929 een duwsleepboot van 26,20 meter lang en 9 meter breed, met twee Voith Schneider propellers en één MAN motor van 700 pk.

De eerste
De UHU werd hiermee dan ook de eerste gebouwde duwboot van Europa en tevens een van de eerste schepen uitgerust met Voith Schneider propellers. Na de eerste technische problemen verholpen te hebben, werden in het najaar van 1930 de eerste testvaarten, met losse boot, voor de BL uitgevoerd. Er traden veel technische problemen op, die grotendeels veroorzaakt werden door de koppeling van de twee Voith Schneider propellers op maar één enkele motor.
In het bouwcontract dat de BL met motorfabrikant MAN, Voith Schneider en de DWE-werf had gesloten stond vermeld dat de UHU een half jaar zonder mankementen in bedrijf moest zijn. Als dit niet mogelijk was moesten de gezamenlijke bouwers de UHU ombouwen, op eigen kosten, in een normale conventionele dubbelschroef-sleepboot. Daarom werd in 1934 dan ook besloten de UHU grondig om te bouwen, de boot werd verlengd naar 43 meter met een breedte van 7,60 meter. De belangrijkste aanpassing en verbetering was dat de enkele 700 pk MAN-motor werd vervangen door twee MAN-motoren van elk 350 pk, zodat elke Voith Schneider propeller zijn eigen aandrijving kreeg.

Vernieuwde proefvaarten
De duwsteven van de UHU was bij deze duwsleepboot niet aan de voorsteven aangebracht, maar op 3,50 meter vanaf de duwsteven waren aan weerszijde zogenaamde duwschouders geconstrueerd. Zodat de voorsteven van de UHU tussen de beide achterstevens van de geduwde schepen kwam te liggen.
In 1936 gaf de BL opdracht voor het bouwen van drie tank-duwsleepschepen met de naam B.L-L1 tot en met B.L-L3. Ze waren bestemd voor het duwkonvooi. Deze schepen hadden de afmetingen van 43 meter lang, 7 meter breed en 1,30 meter diepgang en konden bij volledige belading gezamenlijk 850 ton olie vervoeren. De UHU duwcombinatie voer dan ook in een soort zwaluwstaartformatie: één duwschip recht voor de kop van de UHU en de twee andere duwschepen aan weerszijden van de boot met hun platte achtersteven star aan de duwschouders gekoppeld. Op deze wijze overwon de duwcombinatie in 1937 de zware stroomversnellingen bij de IJzeren Poort.

Epiloog
Door de vele reparatie kosten besloten de bouwers, kosteloos voor de BL, in 1938 toch de UHU om te bouwen in een normale dubbelschroeven sleepboot met Hitzler-roeren en werd het schip omgedoopt tot Danzig. Met deze naam bleef de boot varen totdat zij op 16 juni 1944, bij de IJzeren Poort op een mijn liep en zonk. In 1945 werd de Danzig door Joegoslavië geborgen en weer hersteld en voer de boot onder de naam: JRB Zlatibor en bleef hij in de vaart tot de helft van het jaar 1970. Daarna werd de sleepboot gebruikt als schoolschip voor leerlingen voor de Donauvaart. Momenteel draagt deze roemruchte duwboot de naam OK-8. Zij is in gebruik als watersportverenigingschip en ligt afgemeerd in Osijek in de rivier Drava, een zijrivier van de Donau in Kroatië.