De reparatie scheepslift van de Stettiner Oderwerke in de haven van Keulen-Deutz. (Fotoarchief: Jos Hubens)


Door het uitbouwen in 1903 van een oude arm aan de rechteroever, die in zuidelijke richting parallel loopt aan de Rijn op kilometerraai 687,3, werd de zogenaamde Schnellert een vluchthaven voor de pontons van de scheepjesbrug van Keulen tijdens ijsgang op de rivier. Met de opening van de Industriehaven op dezelfde locatie op 14 december 1907 begint eigenlijk de geschiedenis van Deutzerhafen in Keulen.

Jos Hubens, ambassadeur De Binnenvaart.

Op 28 januari 1903 werd in Stettin de Stettiner Oderwerke AG für Schiff- und Machinebau opgericht. Deze Duitse grote scheepswerf aan de Oostzee, in het voormalige West-Pommeren, bouwde wel 850 vaartuigen waaronder veel binnenvaartschepen voor de Elbe en Oder. Maar ook al schepen voor het westelijk deel van Duitsland zoals voor de Rijn.
Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog verordende de militaire administratie van de Sovjetunie, in Duitsland, de volledige ontmanteling van de werf. Van de circa drieduizend personeelsleden vluchtte een aantal via de Oostzee naar het westen. Zij namen veel materiaal, inventaris, machines en de kostbare gehele inhoud van het scheepsbouwkundig archief mee. Die bestond uit technische tekeningen van de reeds 850 schepen die in Stettin gebouwd waren.
De vlucht verliep met een veerschip van de Reichsbahn (Duitse spoorwegen) via Flensburg naar Lübeck waar in 1946 de Stettiner Oderwerke voorlopig werd opgericht. In 1949 ging de scheepswerf via de binnenwateren opnieuw op transport om zich uiteindelijk in de haven van Keulen-Deutz definitief te vestigen.

Scheepslift
In de Industriehaven Deutz werd tienduizend vierkante meter grond gepacht en op een negentig meter lang drijvend vaartuig werd een volledige werkplaats ingericht met draaibanken, timmerplaats en dergelijke. Gereedschap voor het klinken en lasapparatuur voor elektrisch en autogenisch lassen was ook voorhanden. Voor onderwater reparatie was nog geen helling gebouwd. Men bouwde daarvoor in het water een scheepslift die schepen van negentig meter lengte door zes heftorens, die hydraulisch aangedreven werden, en door middel van speciale draagriemen in zijn geheel in korte tijd uit het water tilde. Door daarna pontons onder het schip te leggen kon men reparaties aan een scheepsvlak uitvoeren. Ook kon het gehele schip op de pontons gezet worden om andere noodzakelijke onder de waterlijn reparaties te verrichten. Het bouwen van nieuwe schepen was nog niet mogelijk. Daarom is aan de westelijke kant van de Industriehaven in het weiland later een dwarshelling gebouwd.
In 1954 gebeurde veel: twee nieuwbouwopdrachten, een schikkingsprocedure werd aangevraagd en de Stettiner Oderwerke kreeg een nieuwe naam: Hansa Stahl- und Schiffsbau.

Scheepsramp
Op 22 april 1960 werd op de scheepswerf Gusto (locatie Slikkerveer) het casco te water gelaten van de Deense veerboot Tina Scarlett. Het was een tweeduizend ton metende veerboot met een lengte van 78 meter en bestond uit vier dekken. Het schip zou dienst gaan doen in de Deense wateren op de verbinding Denemarken-Zweden. Na de tewaterlating werd het schip zodanig geprepareerd dat het versleept via de Rijn kon worden naar de werf van Hansa Stahl- und Schiffsbau in Keulen-Deutz voor de afbouw.
De reis naar Keulen-Deutz en de afbouw verliepen voorspoedig. Op 6 oktober verliet de Tina Scarlett de werf van Keulen om bij Gusto in Vlaardingen zeeklaar gemaakt te worden voor de proefvaart op zee. De veerboot werd gesleept met als voor- sleepboot de Martin van rederij H. Schless uit Dordrecht en de Duitse Niederrhein als achter- sleepboot. Beide sleepboten hadden slechts een vermogen van 300 pk.
De afvaart verliep goed en op 7 oktober om 13.20 uur, net bovenstrooms Emmerich aan kmr 851, besloot de stuurman de twee Deutz motoren van de Tina Scarlett te starten om zodoende mee te kunnen varen. Echter later bleek dat niets aan boord getest was en alleen de directie van de werf op de hoogte was van technische onvolkomenheden die nog verholpen moesten worden, waaronder het roer. Het roer liep naar bakboord en was de indirecte oorzaak dat de veerboot ook naar bakboord voer en zich midscheeps in het tankschip Diamant boorde, die geladen was met benzine en ten anker lag.
Dit was de inleiding tot een van de grootste scheepsrampen van de Rijn. De rivier stroomde vol met benzine en vatte korte tijd later vlam en veranderde de Rijn in een inferno met als gevolg elf brandende schepen. De Diamant en de Tina Scarlett brandden volledig uit en de veerboot kwam tot zinken. Het duurde nog jaren eer het wrak in stukken gezaagd en geborgen werd.
Dit was mede de oorzaak dat de Hansa Stahl- und Schiffsbau werf in 1961 in zijn geheel verhuisde van Keulen-Deutz naar Kiel.