De Amerikaanse helling waar twee kleine en één grote Fransemotor worden geassembleerd. Fotoarchief: Jos Hubens

Scheepswerf De Biesbosch heeft haar bekendheid verworven met de assemblage van de zogenaamde Franse motoren en met het ontwerpen en bouwen van duwboten en duwbakken voor de West-Europese binnenwateren.

N.V. Scheepswerf en Machinefabriek De Biesbosch Dordrecht is opgericht op 13 januari 1917. Van 1924 tot en met 1988 was de Franse staatsrederij CFNR grootaandeelhouder. Onder andere de historische duwboot Rene Siegfried, gebouwd op De Biesbosch in 1963 met bouwnummer 414, was CNFR-eigendom.
In 2000 ging de legendarische werf failliet. Het terrein werd later omgedoopt tot de wijk Stadswerven. Overgebleven restanten zijn de langshellingbaan en De Biesboschhal die na lang lobbyen van vereniging De Binnenvaart tot gemeentelijk monument is verklaard. Erin wil De Binnenvaart een toegankelijk Binnenvaartdocumentatiecentrum onderbrengen.
Maar de belangrijkste monumenten zijn de schepen die hier eens zijn gebouwd. Enkele hebben een ligplaatsvergunning gekregen om naast De Biesboschhal onder andere de geschiedenis van de scheepswerf te kunnen laten zien. Stichting De Binnenvaart en stichting Leefwerf De Biesbosch hebben hier jaren voor gevochten.

Franse Rijnvaart
Na de Eerste Wereldoorlog ontwikkelde de Franse Rijnvaart zich sterk. Op meerdere plaatsen aan de Rijn werden daarom reparatiesteunpunten gevestigd. Dordrecht gold als het begin- en eindpunt van de Rijnsleepvaart, aangezien hier de sleepschepen die van en naar Antwerpen voeren van sleepboot moesten wisselen. Een geschikte plek kortom voor een reparatiebasis voor de Franse Rijnvaart. In 1924 gingen dan ook de aandelen over naar de Societe Française de Remorquage sur le Rhin, later de CGNR, een zustermaatschappij van de CFNR. De Franse moedermaatschappij zorgde voor een goed gevulde orderportefeuille. Menig stoomsleepboot is op deze werf omgebouwd tot motorsleepboot en later tot duwsleepboot.

Marshallhulp
Na de Tweede Wereldoorlog hielp de Marshallhulp Nederland sneller dan verwacht op de been. De Biesbosch begon in 1946 de bouw van een dwarshelling naar Amerikaans patent: het nieuwste snufje op het gebied van werfinrichting. De dwarshelling kreeg de naam ‘Amerikaanse helling’ en had direct een goede bezetting: zevenenveertig in Amerika en Canada geprefabriceerde motorvrachtschepen voor de Franse Rijnvloot werden erop geassembleerd.
Dit was de eerste grootscheepse sectiebouw van de eerste grotendeels gelaste binnenschepen van Europa. Van deze Franse motoren waren er eens vijfentwintig zogenaamde kleine van 720 ton en vijfennegentig grote van 900 ton laadvermogen. Dertien van deze grote Franse motoren werden in zijn geheel door De Biesbosch gebouwd. Deze onderscheidden zich omdat ze geheel geklonken zijn; in tegenstelling tot de andere schepen die voor het grootste gedeelte zijn gelast.

Kenniscentrum
Een revolutie op de Europese waterwegen was de overgang van sleepvaart naar duwvaart. In de Verenigde Staten werden de grote, door stoom aangedreven hekwielers gebouwd. Deze schepen waren niet geschikt om te slepen en de bakken werden langszij en voor de boeg meegenomen. Het kon niet uitblijven of in Europa ging men de voordelen inzien van de betrekkelijk goedkope duwbakken, die met een aantal tegelijk konden worden verplaatst door een duwboot. In 1956/57 werden onder auspiciën van de Franse autoriteiten enkele studiereizen gemaakt naar de Verenigde Staten. Technici van de CGNR en de De Biesbosch namen hieraan deel en ontwikkelden een systeem dat geschikt werd geacht voor Europa, en speciaal voor de Rijn.
In 1957 wilde men de al uitgewerkte theorie van de duwvaart omzetten in de praktijk van alledag. De President Herrenschmidt van de CGNR, een sleepboot met twee Voith-Schneider Propellors en twee sleepschepen, werd verbouwd tot een starre duweenheid. De tocht naar Straatsburg was een succes, los van enkele kinderziekten. De Biesbosch werd het kenniscentrum van Europa, waar nieuwe plannen voor de duwvaart verder werden uitgewerkt.

Duwboten
In 1959 had men voldoende kennis in huis om te starten met een nieuw ontwerp duwboot. De CFNR gaf in 1959 opdracht voor een dubbelschroefsduwboot met een vermogen van 1600 pk: de Gaston Healing. Dit was de aanvang van duwvaartwerf De Biesbosch.
In 1962 werd door de Compagnie Française de Navigation Rhénane (CFNR) in Straatsburg opnieuw een opdracht gegeven aan De Biesbosch voor de bouw van een serie van drie zusterduwboten. Deze waren speciaal ontwikkeld voor de vaart op de Boven-Rijn. Als eerste kwam de Marseille van de werf. Daarna de Rene Siegfried en de rij werd gesloten door de Auguste Detoeuf. Door het hydraulisch beweegbare stuurhuis konden ze moeiteloos de lage bruggen van Kehl, Chalampé en Basel passeren. Zij behoorden tot de tweede generatie duwboten en tot de sterkste boten op de Rijn. Er zijn in totaal negenendertig duwboten door De Biesbosch gebouwd.

Duwbakken
Ook stond scheepswerf De Biesbosch bekend om zijn duwbakken, waarvan de romp in eigen beheer is ontwikkeld en waarvan er een kleine vijfhonderd zijn gebouwd. In 1972 werd Hal 48 geopend, speciaal ingericht voor het snel en goedkoop bouwen van duwbakken. De productie lag gemiddeld op één duwbak per week. Dit werd nergens ter wereld geëvenaard.
Van de gezamenlijke duwvaartvloot van Nederland, Duitsland, Frankrijk, België en Zwitserland is ongeveer veertig procent bij De Biesbosch gebouwd. Tot het laatst toe was de bouw van duwboten en duwbakken een zeer belangrijke pijler onder de werf.

Binnenvaartmuseum
In het binnenvaartmuseum aan boord van de Rene Siegfried, Lashbak CGS 6013, en Fransemotor Marot wordt de geschiedenis van scheepswerf De Biesbosch in beeld gebracht. Zie ook: www.debinnenvaart.nl