De eerste sleepboot Bale van het CNFR-elftal, met sleep in 1963 op de Rijn bij Gernsheim in de opvaart. (Foto De Binnenvaart)

Direct na de Tweede Wereldoorlog werden alle Rijnvaartbelangen samengebracht in een nieuw opgerichte rederij die de naam Communauté de Navigation Française du Rhin (CNFR) kreeg. Om haar marktaandeel terug te winnen liet de CNFR een groot aandeel motorsleepboten bouwen.

Jos Hubens, ambassadeur De Binnenvaart.

Het werden achttien stoomsleepboten van 550 ipk, vijf motorsleepboten van 240 pk (gebouwd op Canadese werven), acht motorsleepboten van 550 pk, één motorsleepboot van 2100 pk en tien motorsleepboten van 2400 pk. Ruim gebruikmakend van de staatssteun die de Franse Rijnvaart vanuit Parijs ontving, wist de CNFR in korte tijd haar overheersende rol in de Rijnvaart weer in te nemen.

CNFR elftal
Omdat Franse scheepswerven een order voor elf bijna identieke motorsleepboten, door allerlei omstandigheden, direct na de oorlog niet aankonden, werden de bouwopdrachten tussen 1947 en 1951 verdeeld over verschillende, voornamelijk Nederlandse, werven. Zes sleepboten werden gebouwd bij Scheepswerf en Machinefabriek De Biesbosch in Dordrecht, een sleepboot werd gebouwd bij Jonker & Stans in Hendrik-Ido-Ambacht, een sleepboot bij Van der Giessen-de Noord in Alblasserdam, een sleepboot bij de Scheepsbouw Unie in Groningen en de laatste twee werden gebouwd in België, bij Jos Boel in Temse. De afmetingen bedroegen gemiddeld 63,50 x 8,44 x 1,50 meter. De vermogens werden geleverd door drie MAN- of Sulzer-scheepsdiesels van 800 pk stuk, die elk een schroefas aandreven.

Beunschip
De eerste sleepboot van de serie werd met drie Stork-motoren voorzien van elk 700 pk. Dit was de Bale die in 1947 al in de vaart kwam maar in 1971 werd verdrongen door de opkomst van de duwvaart. De sleepboot werd in 1971 omgebouwd in Heerewaarden tot motorbeunschip van 971 ton en kreeg de naam Duiveland. De nieuwe eigenaar, M. van der Hoef uit St. Philipsland, stapte over van drieschroeven- naar tweeschroeven-aandrijving van elk 260 pk Volvo Penta. In 1988 werd het schip verkocht aan T.C. van Breda en die doopte het schip met de naam Carolien. Hij verving het beunschip in 1989 met twee nieuwe Volvo Penta-motoren van ieder 320 pk. Het schip werd weer verkocht in 2006 en kreeg de naam Helena uit Lekkerkerk.
Het beunschip is tot de dag van vandaag nog steeds onverminderd in de vaart met inmiddels twee Volvo Penta motoren van elk 520 pk en kopschroef van 320 pk DAF.