Een passagiersscheepje wordt op een van de hellende vlakken omhoog getrokken in een houten wagen, gelijktijdig gaat een lege wagen naar beneden. (foto Jos Hubens)

Kanal Ostrodzko Elblanski, ofwel het Oberländerkanaal, is een van de bezienswaardigheden in de Masuren. Het 127,5 kilometer lange kanaal ligt in Polen in het merengebied ten zuidoosten van Gdansk en is een technisch wonderwerk uit de negentiende eeuw.

Om de verschillende meren in dit gebied met elkaar te verbinden en een vaarweg te verkrijgen van Ostroda via Elblag naar Kalingrad en Gdansk, had de Nederlandse architect Georg Steenke (1801-1884), die in Kalingrad woonachtig was, een bijzonder vaarwegenplan ontworpen. In Europa kon hij geen voorbeelden vinden om het totale hoogteverschil van 104 meter te overbruggen. Er zouden in zijn geheel wel 32 sluisjes noodzakelijk zijn geweest om het hoogteverschil te overwinnen voor de scheepvaart.
Wel vond hij een heel ander systeem in de Verenigde Staten van Amerika om grote hoogteverschillen voor schepen te overbruggen. In het Morriskanaal werden zogenaamde hellende vlakken gebouwd. Dit technisch moeilijke systeem werd door Georg Steenke vereenvoudigd en geschikt gemaakt voor zijn kanaal. De enorme kosten hielden de bouw aanvankelijk tegen. Tijdens een auditie bij koning Friederich Wilhelm IV betoogde Steenke dat een dergelijk project de absolute primeur in Europa zou zijn en besloot de vorst het project te financieren.

Kunstwerken
Op 28 oktober 1844 werd de eerste spade in de grond gestoken en precies zestien jaar later, op 28 oktober 1860, werd het Oberländerkanaal voor de binnenvaart vrijgegeven. Om het hoogteverschil van 104 meter te verkleinen, werden de waterniveaus van de verschillende meren aan elkaar aangepast waardoor het hoogteverschil werd verlaagd naar 4,50 meter. Vijf hellende vlakken maakten het mogelijk het verval van 99,5 meter tussen Buczyniec en Caluny Nowe over een afstand van 9.500 meter te overwinnen. Bij Caluna Nova werden oorspronkelijk vijf houten sluizen gebouwd, maar omdat de passage te veel tijd in beslag nam, werd in de jaren 1874-1881 ook hier een hellend vlak gebouwd.

Bouwtechniek
Tussen doorlopende kanaalpanden zijn op een van beton voorziene helling twee paar ver uit elkaar gelegen spoorrails aangebracht. Hierop rijden twee open houten wagens (zonder waterinhoud) voorzien van acht wielen. In beide kanaalpanden zijn in het midden van het kanaal draagpeilers met grote draadwielen geplaatst. Hierover loopt een eindeloze rondlopende dikke staaldraad, waaraan de wagens zijn bevestigd. Aan de bovenzijde wordt de draad naar een waterrad met een diameter van acht meter geleid.

Wateraandrijving
De wagens beginnen hun route onder de waterspiegel, aan de boven- of benedenkant van het kanaalpand, zodat een schip de wagen zelfstandig in kan varen. De wagen kan gaan rijden door het waterrad in werking te zetten. Dit gebeurt door een schuif (waterkraan) open te zetten, zodat het water vanuit het bovenliggende kanaalpand door een watertoevoerleiding via een ijzeren watertank op de schoepen van het waterrad stroomt. Achter het waterrad bevindt zich het bedieningshuis. Hier kan de hellingmeester door middel van verschillende tandwielen de draad in tegenovergestelde richtingen laten lopen. De wagen, met of zonder schip, wordt door de staaldraad uit het water getrokken en het schip komt dan droog te liggen. Nadat de wagen in het bovenste kanaalpand uit het water is getrokken en over een dammetje gereden is (anders zou het bovenste kanaalpand leeg lopen) kan de wagen het hellend vlak beginnen af te dalen. De wagen uit het beneden liggende kanaalpand wordt gelijktijdig omhoog getrokken over het hellend vlak. Het verbruikte water door het waterrad wordt via een parallel gelegen zijkanaaltje afgevoerd naar het lager gelegen kanaalpand. Deze techniek van water aangedreven hellende vlakken maakt het gebruik van elektriciteit overbodig.

Schepen
Het Oberländerkanaal is een op zichzelf staande waterweg wat het mogelijk maakte om de afmetingen van de schepen aan de kunstwerken aan te passen. De maximale afmetingen van de schepen zijn 24,5 meter lang met een breedte op het vlak van 2,5 meter en op het berghout een breedte van drie meter. Het laadvermogen is circa zestig ton met een diepgang van een meter. Momenteel varen er nog vier passagiersschepen tussen Elblag en Ostroda, waarmee men dit prachtige natuurgebied en interessante monumentale kanaal kan bevaren. Bij het hellend vlak van Buczyniec staat een gedenkteken voor Georg Steenke met daarop een dankwoord, van de boeren uit de omgeving, in de Nederlandse taal.