De historische scheepswerf Wolthuis in Sappemeer. (foto VOC-Mondeo)

De Historische Scheepswerf Wolthuis uit 1690 is een van de oudste scheepswerven in de provincie Groningen. De werf toont de bezoekers hoe men vroeger houten en ijzeren schepen bouwde, met gebruikmaking van authentieke gereedschappen en machines.

De scheepswerf Wolthuis dankt zijn ontstaan aan de turfwinning. Door de toename van de bevolking in de zeventiende eeuw werd de vraag naar brandstof groter. Het tot dan toe gebruikte hout werd langzamerhand schaars en men zocht en vond een andere brandstof in de vorm van turf. Aan de westzijde van het Bourtanger Moeras werd al gedurende enkele eeuwen op bescheiden schaal turf gewonnen voor eigen gebruik en later ook in opdracht van enkele kloosters. Met de zogenaamde Reductie van Groningen in 1594 vielen grote delen van het moeras in handen van de stad Groningen. De stad nam onmiddellijk de regie en ging de benodigde infrastructuur aanleggen. De eigenlijke turfgraverij werd uitbesteed aan zogenaamde compagnieën.

Veenkoloniale vaart
Alle turf moest aanvankelijk via de stad Groningen worden vervoerd. Een gedeelte kwam toe aan de stad en vormde dus een mooie bron van inkomsten. Langs de oevers van het inmiddels gegraven Heerendiep, het huidige Winschoterdiep, werden in 1621 de eerste huizen gebouwd, waaruit het dorp Sappemeer ontstond. Omdat er in het veengebied geen wegen waren moest de turf per schip worden vervoerd. De hiervoor benodigde vaartuigen, zoals snabben, tasken en pramen, werden gebouwd op werfjes langs het Winschoterdiep. Door de steeds maar groeiende vraag naar turf moesten er grotere schepen komen, die bijvoorbeeld over de toenmalige Zuiderzee naar het westen van het land en over de Eems naar noord Duitse havensteden konden varen. Hiervoor werden tjalken en koffen gebouwd. De schepen kwamen meestal terug met ladingen hout. Zo ontstond de veenkoloniale vaart.

Werfeigenaren
Het perceel genaamd Stadsplaats Nr. 15, waarop scheepswerf Wolthuis is gelegen, ligt op de hoek waar het Borgercompagniesterdiep in het Winschoterdiep mondt. Het werd aan het eind van de zeventiende eeuw gepacht door Feyte Feites. Het is niet duidelijk of hij zelf schepen bouwde. Wel is bekend dat in 1680 het eerste schip te water is gelaten. Mogelijk verhuurde hij de werflocatie aan een andere scheepsbouwer.

In 1705 tot 1739 was de werf van Jan Oomkes. Deze bouwde snabben en tasken voor het vervoer van turf uit de venen naar de stad Groningen. Van 1739 tot 1780 was de werf eigendom van familie Raad. In 1780 werd de werf verkocht aan scheepsbouwmeester Berent Willems en Compagnie. Een nieuwe scheepsbouwmeester Klaas Jan Mulder nam de werf in 1819 over. Vanaf 1853 was de familie Berg de eigenaar en daarop volgend vanaf 1903 de familie Smit. Daarna is het nog een rijwielbandenfabriek en een conservenfabriek geweest.
Uiteindelijk in 1921 kwam het werfterrein in handen van de familie Wolthuis. Dit waren geen nieuwkomers in de scheepsbouw. Vader Albert en zoons Lucas, Harm en Menzo dreven van 1880 tot 1904 een werf in Kleinemeer en van 1904 tot 1921 exploiteerden ze de werf aan het Kieldiep. Vader Albert trok zich terug en de werf aan het Borgercompagniesterdiep opereerde onder de naam Gebroeders Harm en Menzo Wolthuis. In 1935 werd Lucas de baas en de naam werd L. Wolthuis en Zonen. In 1978 nam Roel Wolthuis de zaak over.
Eind van de jaren zestig volgde de doodsteek. De werf werd zo goed als onbereikbaar over water, want de enige toegangsweg, het Winschoterdiep, werd omgelegd en gedeeltelijk gedempt tot aan het Bolgercompagniesterdiep. Vanaf die tijd tot aan de demping begin jaren tachtig moest Wolthuis met een grote tractor de schepen naar de werf trekken vanaf Zuidbroek, omdat het Winschoterdiep aan het dicht slibben was. In 1983 is de werf officieel gesloten waarna hij uiteindelijk in 2007 de werf verkocht aan het Groninger Monumenten Fonds.


De historische scheepswerf Wolthuis in Sappemeer. (foto VOC-Mondeo)

Herstart
De werf wordt nu door stichting Historische Scheepswerf Hoogezand-Sappemeer beheerd, als werkende museumwerf onder de naam Historische Scheepswerf Wolthuis. Na zes jaar restaureren werd de historische scheepswerf op 29 juni 2013 heropend als museumwerf. Het is daarmee de enige overgebleven, nog herkenbare werflocatie in de veenkoloniën. Naast gereedschappen en machines zijn ook interessante documenten en foto’s bewaard gebleven. Door de kleinschaligheid zijn er sinds de jaren twintig van de vorige eeuw weinig veranderingen door gevoerd. Wat nog ontbreekt, is een verbinding met de haven.

Projecten
Op de binnenplaats van het Veenkoloniaalmuseum in Veendam ligt het bolschip Ebenhaëzer. Voor dit schip heeft de werf originele Friese kap luiken gefabriceerd. In Dordrecht staat, dankzij de werf, weer een fraaie CFNR schoorsteen op de Franse motor Marot gemaakt voor het Binnenvaartmuseum.
Sinds juni 2022 organiseert de scheepswerf elke laatste vrijdag van de maand een Schipperscafé in het bezoekerscentrum van de werf. Er worden dan interessante diapresentaties met een maritiem karakter gegeven.

www.historischescheepswerf.nl