In de lift
Het beroepsonderwijs voor binnenvaart op mbo-niveau wordt gemoderniseerd om meer leerlingen aan te trekken. Daartoe heeft het Regionaal Investeringsfonds mbo (RIF) 700.000 euro subsidie gegeven. Er is nu ruim 2 miljoen beschikbaar voor het project Toekomstbestendig Beroepsonderwijs Binnenvaart (TBB) dat in juli van start gaat. Het gaat om een 4-jarig project onder leiding van het Nova College. De lesstof wordt zowel voor theorie als de praktijk vernieuwd. Ook KBN en 40 bedrijven zijn erbij betrokken.


foto: Voorpagina Maritiem Courant via NPRC

———

180 miljoen
Het ministerie van Infrastructuur trekt de komende jaren 140 miljoen euro uit om te helpen walstroominstallaties in zeehavens te realiseren. Daar wordt vanuit het klimaatfonds nog eens 40 miljoen euro aan toegevoegd.


foto: ministerie I&W

———

1 miljard euro
Dit jaar wordt de bouw van de Nieuwe Sluis Terneuzen afgerond. Het eerste schip vaart in het vierde kwartaal door de Nieuwe Sluis. Dat is later dan gepland. Corona, waardoor er minder mensen tegelijk konden werken in de bouwputten, bijzondere bodemvondsten zoals oude gebouwen, zijn daar oorzaken van. Vlaanderen en Nederland gaan de extra kosten betalen. De sluis kost inmiddels ruim 1 miljard euro.

———

STC naar Limburg
Bij voldoende animo wil de STC Groep ook een opleiding starten voor schipper/matroos in het Limburgse Maasbracht, een historische binnenvaartstad aan de Maas. De gemeente Maasgouw, het Maas Binnenvaartmuseum, plaatselijke ondernemers zoals Tinnemans Floating Solutions, Linssen Yachts, Fransbergen Trading & Shipping en Rederij Cascade ondersteunen het plan. Als 15 leerlingen zich melden gaat het STC van start. Ook het Vista College uit Roermond is betrokken. In Werkendam is ook een campus gestart.


foto: STC | E. Lengkeek

———

10 cm
Schepen die van de Noordzee via de Westerschelde naar de kade van OVET in Vlissingen varen om er droge bulkgoederen te lossen, kunnen voortaan met een diepgang van 16,80 meter binnenkomen. Dat is 10 centimeter meer dan tot nu toe mogelijk was. Dat maakt een enorm verschil. Hierdoor kan een schip, dat voorheen kon afladen op circa 155.000 ton, tot 3 procent meer lading zoals kolen en ijzererts meenemen. OVET ontvangt zo’n twaalftal capesize schepen per jaar met een waarde van al snel 30 miljoen dollar aan boord. Dit scheelt dus ook in de centen. Het verschil is ‘gewonnen’ door meer nauwkeurige berekeningen van de vaargeul Wielingen. Naast aanvullende stabiliteitsgegevens van het schip wordt er rekening gehouden met de getijden en de invloed die wind, deining en golfslag op het schip hebben. Hierdoor kan het realistische beeld voor de diepgang nog exacter worden bepaald en dient de vaargeul niet extra gebaggerd te worden.
Op de foto’s is een lossing met drijvende kranen te zien op de terminal van OVET in Vlissingen


foto: OVET


foto: E. Lengkeek