De Damco 21, met Alexander von Engelberg als tweede naam, werd vijftien jaar na de doop omgebouwd van sleepboot tot passagiersschip.

De Damco Scheepvaart Maatschappij werd op 11 mei 1918 opgericht als Rijnvaart Maatschappij Damco en was de feitelijke voortzetting van C.W.H. van Dam & Co; een privé onderneming van de heer van Dam en diens voornaamste medewerker en procuratiehouder L.A. van Gunsteren.

Jos Hubens, ambassadeur De Binnenvaart.

Damco heeft veel geld verdiend tijdens de Eerste Wereldoorlog, dit kwam door de neutraliteit van Nederland tijdens deze oorlog. Van deze winsten werden tijdens de crisisjaren in de jaren dertig van de vorige eeuw vele particuliere sleepschepen gekocht. De eigenaren daarvan konden veelal op hun ‘eigen’ schip blijven varen maar waren in loondienst en het schip kreeg de naam: Damco… met nummer.

De bouw van een nieuwe sleepboot, omstreeks 1958, die de naam Damco 21 kreeg, is opmerkelijk te noemen. In diezelfde periode waren namelijk een Nederlands/Duitse combinatie en de Franse staatsrederij CFNR druk aan het experimenteren met de, uit Amerika overgewaaide, duwvaart op de Rijn.
Directeur W.F. van Gunsteren van Damco Scheepvaart Maatschappij in Rotterdam, geloofde geheel niet in het duwvaartconcept, zeker niet voor de Midden- en Boven-Rijn. Hij gaf zijn technische man C. Schijvens, die de grootste tegenstander was van duwvaart bij Damco, opdracht de mooiste motorsleepboot uit de geschiedenis van de Rijnvaart te ontwerpen. Dit bleek achteraf de ondergang van de firma Damco te zijn. Om tegenwicht te kunnen vormen tegen de oprukkende duwvaart moest de sleepboot voorzien worden van de modernste snufjes. Vreemd genoeg wilde men geen radarinstallatie aan boord.
Om het een en ander gerealiseerd te krijgen werden er twee scheepswerven ingeschakeld. Het casco van de Damco 21 werd gebouwd bij de scheepsbouw Unie in Groningen terwijl de afbouw plaatsvond bij scheepswerf De Waal in Zaltbommel.
De sleepboot werd op 13 juni 1959 in Amöneburg bij de cementfabriek Dyckerhoff gedoopt door Ute Fahland, een dochter van Alexander von Engelberg, een hoog geplaatste bij Dyckerhoff. Vanaf 1957 was namelijk 50 procent van de aandelen van Damco in handen van Dyckerhoff cement in Duitsland.
Uit het feit dat de Damco 21 een tweede naam kreeg, ‘Alexander von Engelberg’, bleek de nauwe en vriendschappelijke band die dr. W.F. van Gunsteren en Alexander von Engelberg hadden.

Scheepsgegevens
De afmetingen van de sleepboot waren 61,90 meter lang, 10,19 meter breed en een diepgang van 1,80 meter. Het motorvermogen bestond uit twee Deutz motoren, type RBV 8M 545, 8 cilinder, 380 omw/min, van elk 1000 pk. Dit was eigenlijk te weinig motorvermogen, naar het aantal sleepschepen dat zij zou moesten slepen. De Damco 21 was wel uitgerust met een grote strangenlier, bedienbaar vanuit de stuurhut, met wel acht strangen (stalen sleepdraden) om elk sleepschip, in de opvaart, te voorzien van een eigen sleepstrang. De langste strang had een dikte van 20 millimeter en was 1600 meter lang.

Einde Damco
In 1965 kreeg Damco de rekening gepresenteerd voor het feit dat men zo stug was blijven vasthouden aan het verouderde sleepvaartconcept. Dyckerhoff liet toen weten dat Damco alleen voor contractverlenging in aanmerking kwam wanneer het voor de kalksteentransporten van Oppenheim en Budenheim naar de cementfabrieken in Amöneburg, Neuwied en Obercassel alleen nog gebruik zouden maken van duwbakken. Dit was om het losproces sneller te laten verlopen. Damco kon onmogelijk aan deze eis voldoen en het contract ging naar de duwvaart met de nieuw gebouwde duwboten Strasbourg van de CFNR en de Franz Haniel 11 van Haniel Reederij GmbH in Duisburg.
In 1973 werd de hele droge-ladingvloot opgelegd en verkocht, veelal aan de schipper die op het betreffende Damco-schip voer.

Casco
In 1973 werd de Damco 21 verkocht aan Triton Rheinschiffahrts AG, Basel in Zwitserland. In 1974 werd het in opdracht van Scylla Tours in Basel omgebouwd tot passagierschip met de naam Scylla. In opdracht van Scylla Tours AG is het schip in 1978 verlengd naar een lengte van 74,40 meter en geschikt gemaakt voor 130 passagiers.
In 1985 werd het schip verkocht naar Alsace Croisiere in Straatsburg en kwam het als Kellerman in de vaart. In 2009 kwam de vroegere Damco 21 weer onder de Nederlandse vlag te varen als Andante, van Calanda Riverline cruises in Enkhuizen. Deze eigenaar heeft het schip sinds enkele jaren afgemeerd als hotelschip, in Den Helder.

Opbouw
Het casco is niet meer herkenbaar als sleepboot Damco 21, maar omdat de opbouw zeer fraai is, heeft men deze bovenbouw gered van de sloophamers.
De stuurhut met roef is in gebruik gekomen als kantine en kantoorruimte aan de wal, bij een metaalsloperij in Papendrecht bij de Ketelhaven.

Op een gegeven moment moest de opbouw verwijderd worden en heeft vereniging De Binnenvaart een serieuze poging ondernomen om de opbouw te kopen, als onderkomen voor de vereniging. Na lang zoeken had De Binnenvaart een plaats gevonden, met medewerking van Rijkswaterstaat, op het Duivelseiland in Dordrecht. Op dat moment was de bovenbouw echter al verkocht aan een olie- en vethandelaar aan de zeehaven in Dordrecht. In 2021 heeft havenbedrijf Rotterdam beslag laten leggen bij deze handelaar en kwamen de roef en de stuurhut weer op de markt.
De Binnenvaart kon de opbouw van de Damco 21 om niet verkrijgen van het havenbedrijf Rotterdam als toevoeging aan het Binnenvaartmuseum. In Dordrecht was, zoals verwacht, de politiek niet geïnteresseerd in dit mooie idee. In Zwijndrecht is de gemeente wel enthousiast om de Damco 21 met vlaggenmast te plaatsen aan het drukst bevaren kruispunt van rivieren in Europa. Het Binnenvaartmuseum zou dan een dependance krijgen waar de geschiedenis van de Damco Scheepvaart Maatschappij te zien zou zijn. Er kon echter geen geschikte plek gevonden worden in Zwijndrecht. Met grote spijt moest vereniging De Binnenvaart afzien van het aanbod van Rotterdam. Het marine dienstverlenende bedrijf MRD Marinesupport in Rotterdam heeft de opbouw overgenomen en op 26 oktober 2021 laten overbrengen, vanzelfsprekend over het water, naar de 1ste Eemhaven, waar de bovenbouw voorlopig aan de Bunschotenweg aan de wal staat.

Sloop dreigt
Hopelijk wordt er nog een liefhebber gevonden die de museale stuurhut en roef van de Damco 21 weer in ere kan herstellen en ergens een mooi plekje weet te vinden aan het water. Dit kan haast niet anders, want het is te mooi om de Damco 21 door sloop verloren te laten gaan.