De recente glorieuze binnenkomst van de Sleipnir in Rotterdam.

Jan van de Nes

Heerema’s Sleipnir, het grootste half afzinkbare kraanschip ter wereld, heeft na haar korte bezoek aan het Rotterdamse Calandkanaal, het weekend daarna in het Noorse Haugesund een module van de kade geplukt. Dit gebeurde op de werf van Aibel in Haugesund, voorafgaand aan transport en installatie voor de kust van Noorwegen.

De Sleipnir was in maart voor het eerst in de haven van Rotterdam, om gereed gemaakt te worden voor een groot aantal werkzaamheden. Vervolgens ging de kraangigant naar Noorwegen voor genoemde modulelift. Het schip kwam daarvoor door de Straat van Karmsund naar Haugesund gevaren. Deze straat is op zijn smalste punt ‘slechts’ 134 meter breed en de Sleipnir is 104 meter breed.
Volgens Heerema Marine Contractors was er bij het ophalen van de module geen behoefte aan een vrachtschip. Daardoor was het niet nodig om de module eerst op een binnenschip of op naast elkaar gelegen bakken of pontons te laden. De operatie wordt door Heerema vooral bijzonder genoemd vanwege de ruimte tussen Sleipnir en de waterbodem, die soms tot zes meter diep stak.
De te tillen module een circa 600 ton wegende ‘riser hang off module’ is gebouwd voor het Snorre Expansion Project (SEP). De mechanische voltooiing vond plaats op 1 februari 2020. Begin maart werd de module uit de North Sea Hall productiefaciliteit gereden en klaargemaakt om opgehaald te worden.

In de tweede week van april wachtte de Sleipnir op goede weercondities voor transport en installatie offshore op het Snorre A-platform. Daar worden de stijgleidingen die olie ontvangen verbonden met het platform. De geplande start van de productie is het eerste kwartaal van 2021.

Projectmanager Tone Dalum, liet zich tijdens de hijsoperatie ontvallen dat het ‘indrukwekkend was om te zien hoe de toch grote module plotseling heel klein werd in vergelijking met Sleipnir’.