De vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking organiseerde vandaag een ronde tafelgesprek over de uitwerking van klimaattop COP26 in Glasgow. Voorzitter van de NMT Financieringscommissie Guido Fieret (Royal IHC) is daar met de Kamerleden in gesprek gegaan over het besluit van het kabinet om per eind 2022 geen publieke middelen meer beschikbaar te stellen voor ‘fossiele projecten’. Dat heeft potentieel grote gevolgen voor de Nederlandse maritieme maakindustrie.

Het kabinet heeft tijdens de top in Glasgow besloten om de verklaring Aligning International Public Support for the Clean Energy Transition mede te ondertekenen. Dat betekent onder andere dat de exportkredietverzekering (ekv), een belangrijk instrument voor veel scheepsbouwers, drastisch wordt beperkt. In het ronde tafelgesprek heeft Fieret een aantal implicaties van dit besluit besproken:
• Veel landen zitten nog middenin in hun transitie van kolen naar olie naar gas. De vraag naar uitvoering van ‘fossiele projecten’ zal dus niet op korte termijn verdwijnen, maar met dit besluit wordt wel het Nederlandse bedrijfsleven buitenspel gezet.
• Het uitsluiten van fossiele projecten zonder aanvullende maatregelen leidt niet tot vergroening.
• Het mede ondertekenen van de COP26-verklaring dreigt een nóg ongelijker speelveld te veroorzaken ten opzichte van concurrerende scheepsbouwlanden die de verklaring niet ondertekenen.

Fieret heeft in zijn betoog benadrukt dat de Nederlandse maritieme maakindustrie niet tegen verduurzaming is. Integendeel, onze industrie wil een groene koploper zijn. Daarvoor is concrete invulling van groene industriepolitiek echter wel noodzakelijk, net als mondiale ekv-spelregels en een realistisch pad voor de energietransitie, waarbij ook oog is voor de positie van ontwikkelingslanden en hun (energie)behoeften.

Position paper rondetafelgesprek over de uitwerking van COP26