Nederland moet in 2040 zo’n 50 gigawatt aan windvermogen opwekken en mikt voor 2050 op 70 gigawatt. Dat heeft het kabinet in september bekendgemaakt. Op dit moment werkt het kabinet al toe naar zo’n 21 gigawatt rond 2030, dit is ongeveer 75 procent van het huidige elektriciteitsverbruik van ons land.

Naast de opwekking van elektriciteit plant het kabinet ook grootschalige waterstofproductie op de Noordzee. Hiermee zal een flink deel van de industrie over kunnen stappen van gas naar groene waterstof. Vanaf 2030 zal windenergie op zee vooral in verder gelegen gebieden op de Noordzee komen, honderden kilometers van de kust. Het kabinet wil in deze verre gebieden grootschalige energieknooppunten op zee realiseren.
Hierdoor hoeven niet alle windparken apart verbonden te worden met het elektriciteitsnet op land, maar kunnen meerdere windparken op het energieknooppunt aangesloten worden om daar ook waterstof op zee te maken. De energie kan dan deels als elektriciteit en deels als waterstof naar land getransporteerd worden. Dan zijn er minder elektriciteitskabels nodig om de energie aan land te brengen, wat kosten bespaart en er is minder ruimte aan de kust nodig. Ook kunnen via de hubs verbindingen met andere Noordzeelanden worden gelegd.

De negen Europese Noordzeelanden, verenigd in de North Seas Energy Cooperation, kwamen eerder overeen om gezamenlijk 260 gigawatt windvermogen op de Noordzee te bouwen tot 2050. In mei dit jaar werd ook al overeengekomen dat Denemarken, Duitsland, België en Nederland nauw gaan samenwerken op de Noordzee. De geplande energieknooppunten van deze landen zullen onderling verbonden worden.