Na een paar kletsnatte weken toch nog een beetje zomerweer in de stad. En dat betekent drukte op de grachten en op het IJ. Op warme zomerdagen patrouilleren handhavers van de Port of Amsterdam wat vaker op het IJ om te kijken of iedereen zich aan de regels houdt. “We spreken mensen aan en hopen dat ze meewerken maar het kan natuurlijk ook eindigen in een proces-verbaal.”

Bron: Port of Amsterdam.

Op een drukke dag kom je op het IJ van alles tegen. Binnenvaartschepen, riviercruises, de ponten natuurlijk, en volgens havenbeambte Kevin van Barneveld kan verder “alles wat drijft uit de grachten komen.”

Van Barneveld is toezichthouder en BOA op het water. “Je ziet dekschuiten met tachtig man erop. In de grachten kan alles als het maar net boven de waterlijn is en drijft. Hier is dat toch anders. Als mensen lekker in de stad zitten en ze komen ineens het Oosterdok uit, dan vergeten ze wel eens dat het hier toch groot water is.”

Van Barneveld kijkt of iedereen zich aan de regels houdt. “Als we hier varen letten we op de pleziervaart maar ook op de beroepsvaart. Of ze zich aan de snelheid houden (maximaal 12 km per uur, red.) of ze aan de goede kant varen, dus niet te ver naar het midden zitten.”

Beroepsvaarders met klamme handjes
Alleen kent niet iedereen de vaarregels even goed. Volgens Rijkswaterstaat gebeuren er jaarlijks zo’n twintig ongelukken op het IJ en het Noordzeekanaal. Van Barneveld: “Het gaat voornamelijk om aanvaringen. Over het algemeen gaat het goed. Twintig is niet heel veel maar wel twintig te veel. Er zijn echt beroepsvaarders die hier met klamme handjes over het IJ varen. Wij zeggen altijd: als je de schipper niet kan zien, ziet hij jou ook niet. Op dat moment zit je in een dode hoek en weet hij niet wat je gaat doen en waar je bent.”

Van Barneveld vindt niet dat iedereen een vaarbewijs zou moeten hebben. “Maar het zou wel fijn als iedereen een beetje op de hoogte is van de vaarregels. Net als op de weg. Eigenlijk heb je bijna dezelfde regels.”

Vandaag ziet Van Barneveld weinig dingen fout gaan. Pas aan het einde van de patrouille spreekt hij de schippers aan van twee met studenten volgestouwde sloepen. Die willen langs een steiger op het IJ mensen laten uitstappen, maar dat mag hier niet. “We spreken mensen aan en hopen dat ze meewerken, maar het kan natuurlijk ook eindigen in een proces-verbaal. Mensen op het water zijn over het algemeen in een goede stemming en zijn best wel goed aanspreekbaar. Je hebt altijd uitzonderingen, maar mensen zijn best wel bereid te luisteren en mee te werken.”