De Dordrecht opvarend met sleep in de Duitse Fendel kleuren (geel-rood-geel). Fotoarchief: Jos Hubens

In februari 2022 ontving De Binnenvaart een email van Henk Verveer. Hij had een prachtig scheepsmodel, gemaakt door zijn vader Arie Verveer, van de radersleepboot Dordrecht. Hij wilde het model Dordrecht behouden voor het nageslacht en schenken aan het Binnenvaartmuseum in Dordrecht. Het scheepsmodel Dordrecht (1:100) heeft sindsdien een prominente plaats gekregen aan boord van de museum-duwboot Rene Siegfried.

Na de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) en na ondertekening op 28 juni 1919 van het Vredesverdrag van Versailles werd in Rotterdam, op 13 oktober 1919, de Standaard Transport Maatschappij opgericht. Het was een volle dochtermaatschappij van het Duitse Fendel-concern in Mannheim. De oprichting van de Nederlandse Standaard maatschappij was om de verschuldigde herstelbetalingen aan de geallieerden, artikel 357 van het vredesverdrag, mogelijk te voorkomen. Het Amerikaanse scheidsgericht wees uiteindelijk op 9 januari 1921 Frankrijk zesenzeventig procent toe van de Duitse aandelen van Fendel.

Techniek
Tussen 1922 en 1924 bracht de Standaard vijf nieuwe raderstoomsleepboten in de vaart. Zij kregen de namen van Nederlandse steden. De eerste radersleepboot kwam in 1922 in de vaart als Rotterdam. Een jaar later volgde de Amsterdam. Daarna kwam de Dordrecht. Na de Dordrecht volgden nog de Utrecht en de Schiedam.
De Dordrecht was weliswaar een raderstoomsleepboot, maar zij was niet uitgerust met een stoommachine in de ware zin van het woord. Zij was namelijk voorzien van een op kolen gestookte stoomturbine van het merk Brown Boveri, van 1600 ipk, met 3600 omwentelingen per minuut. De raderen waren gereduceerd tot 40 omwentelingen per minuut.
De Dordrecht is gebouwd op de Schiffs- und Machinenbau AG Mannheim (Schimag) voor de vaart op Bazel. Het casco van de radersleepboot was 77,80 meter lang, 9,61 meter breed en had maar een diepte van 1,43 meter. Op de raderkasten was de sleepboot 22,50 meter breed.

Tweede Wereldoorlog
Tijdens de Tweede Wereldoorlog bracht Fendel een belangrijk deel van de Standaardvloot onder Duitse controle. Fendel ging hierin zelfs zover dat zij de groen-wit-groene rederijkleuren om de schoorstenen liet overschilderen in het geel-rood-geel van Fendel Schiffahrt AG Mannheim.
De Standaardvloot heeft bijzonder zwaar te lijden gehad van het oorlogsgeweld. Van de vijf radersleepboten bleek in 1945 alleen de Dordrecht nog te drijven. Op het eerste gezicht leek zij de oorlog redelijk ongeschonden doorgekomen te zijn, maar deze ongeschondenheid was maar schijn. Nadat de boot na enige reparaties weer in de vaart werd genomen bleek dat de stoomturbine door onoordeelkundig gebruik zwaar beschadigd was. Het kostte de deskundigen van Brown Boveri de grootste moeite de turbine met de schaarse middelen weer op te knappen. De meeste van deze problemen werden pas opgelost toen de sleepboot in 1948 werd omgebouwd tot oliestoker en het vermogen werd opgevoerd naar 2000 ipk.

Rederijen
Na de Tweede Wereldoorlog werd de Standaard Transport Maatschappij op last van de Nederlandse regering gedwongen alle verbindingen met het Duitse Fendel concern te verbreken. De schepen werden onder beheer van het Nederlandsch Beheers Instituut (NBI) geplaatst. Deze bracht de Dordrecht onder in de lege vennootschap C.H. van Dam-Huët. Op drie januari 1947 ging C.W.H. van Dam & Co officieel van start. Zij was toen al vanaf de zomer van 1946 actief geweest met onder andere de Dordrecht, maar met de beschreven turbineproblemen kwam zij al snel weer voor de kant te liggen. C.W.H. van Dam & Co was de vennootschap waar eens de Damco Scheepsvaart Maatschappij (Damco) uit voortgekomen was. Toen Damco in de gaten kreeg dat de voormalige Standaard een doorstart had gemaakt als C.W.H. van Dam & Co, protesteerde Damco. Als gevolg van een gerechtelijke uitspraak werd de naam dan ook omgezet in Rotterdamsch Rijnvaart Bedrijf (RRB) in Rotterdam. De twee schoorstenen van de Dordrecht werden van groen-wit-groen omgeschilderd naar een oranje-wit-oranje band.

Einde sleepboot
In 1957 werd de Dordrecht uit de vaart genomen en opgelegd. In het voorjaar van 1961 waren er plannen om hem op de Mannheimer Schiffswerft te slopen. Nadat de opbouw, ketels en machine eruit waren gehaald, besloot de plaatselijke Segler-Vereinigung Mannheim E.V. op 7 juni 1961 te kopen. Het casco werd met achttien meter ingekort en in vier jaar tijd werd in eigen regie gewerkt om het casco om te bouwen als Bootshaus. Op 26 juni 1965 werd het verenigingsschip officieel in gebruik genomen.

Na honderd jaar draagt de Dordrecht nog altijd haar naam. Zij is afgemeerd in de Altrhein-Waldhof in Mannheim in de zogenaamde Bonadieshafen, direct aan de Diffenébrücke.