De CCR onderzoekt een verplichte bijdrage aan een groenfonds door binnenvaartondernemers volgens de Akte van Mannheim, hier door oud-minister Van Nieuwenhuizen enkele jaren geleden naar het Maritiem Museum gebracht vanwege het 150-jarige bestaan van het document. (foto E. Lengkeek)

De Algemeene Schippers Vereniging heeft verbolgen gereageerd op een plan van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) voor een mogelijk verplichte bijdrage van binnenvaartondernemers aan vergroening. Naar zo’n bijdrage – voor de vervuiler betaald – wordt onderzoek gedaan.

Ellen Lengkeek

Boos zijn ze bij het ASV dat niet de verlader, maar de binnenvaartondernemer wellicht de portemonnee moet trekken. ,,De CCR, ooit opgericht om een vrije doorvaart over de Rijn te garanderen, wil vooral die schepen die al tot het bot uitgeknepen zijn door diezelfde CCR nog eens extra straffen en hen een opslag laten betalen op de gasolie’’, zegt de vereniging.
De CCR laat juristen momenteel uitzoeken of zo’n verplichte bijdrage aan een verduurzamingsfonds door binnenvaartondernemers is toegestaan volgens de Akte van Mannheim. In deze historische acte is het behoud, het onderhoud en de verbetering van de Rijn door diverse landen vastgelegd. Als het CCR zijn zin krijgt zou het kunnen gaan om een bedrag tussen de 40 en 80 euro per kuub gasolie. Dan wordt gekeken hoeveel vieze uitstoot een binnenvaartschip heeft. ASV spreekt van een ‘truc’.

Verdwijnen
,,Om de scheepseigenaar die geen kans heeft gezien gebruik te maken van de paar subsidiepotjes toch te laten vergroenen wordt er een truc bedacht: de CCR wil degenen die niet op tijd van goocheltrucs gebruik hebben kunnen maken straffen en noemt dat eerlijk, want tenslotte is het de bedoeling dat de vervuiler betaalt (dat klinkt altijd goed). Waarbij niet de verlader de vervuiler is in de optiek van de CCR, maar de binnenvaartondernemer.’’
,,Dat treft velen, maar in ieder geval ook weer die groep schepen die al zo hard aan het verdwijnen is, de schepen die nodig zijn om vervoer over water te kunnen garanderen. De, door de secretaris-Generaal van de CCR ooit zo denigrerend genoemde papa-mamabedrijfjes waar men van af wil. Niet omdat deze gezinsbedrijven vervuilender zouden zijn, maar omdat zij minder kans hebben om te vergroenen.’’

Niets te zeggen
ASV hekelt het plan, omdat juist de kleinere schepen, die moeten concurreren met het vrachtwagenverkeer, het financieel en concurrerend moeilijker krijgen. Ook zet ze vraagtekens bij ‘weer een fonds’.
,,Vraag de schippers naar de besteding van hun geld dat zij in het reserve- (dan wel sloop-) fonds hebben gestopt. Vraag de schippers wat ze vinden van de groene besteding van de SAB gelden en je krijgt een berg commentaar over je heen. Commentaar waaruit blijkt dat de schippers vinden dat er heel slecht met hun middelen omgesprongen wordt, waarbij ze zelf niets te zeggen hebben over de door hen ingebrachte gelden.’’
De ASV heeft een officieel schrijven gestuurd naar het Europese IWT-platform.

Verklaring
Dat de CCR zoekt naar middelen om te vergroenen komt niet onverwacht omdat deze zich heeft verbonden aan de Verklaring van Mannheim in 2018, dat verontreinigde gassen en stoffen wil uitbannen over dertig jaar.
,,Met het oog op een verdere verbetering van de ecologische duurzaamheid van de Rijn- en de binnenvaart krijgt de CCR daarnaast in de Verklaring van Mannheim de opdracht een routekaart op te stellen om de uitstoot van: broeikasgassen tegen 2035 met 35 procent ten opzichte van 2015 terug te dringen, verontreinigende stoffen tegen 2035 met ten minste 35 procent te verminderen, en broeikasgassen en andere verontreinigende stoffen nagenoeg uit te bannen tegen 2050’’, zo is vastgelegd.
De CCR is ook opgedragen het voortouw te nemen voor het opzetten van een nieuw financieel instrument om de doelstellingen te bereiken.

‘De CCR laat juristen momenteel uitzoeken of zo’n verplichte bijdrage aan een verduurzamingsfonds door binnenvaartondernemers is toegestaan.’

Akte van Mannheim
De Akte van Mannheim is de Rijnvaartakte die op 17 oktober 1868 in Mannheim is gesloten en van kracht werd op 1 juli 1869. Ze garandeert de vrijheid van de scheepvaart op de Rijn met betrekking tot de handel, en daarmee een vrije en gemeenschappelijke transportmarkt. Er is 53 jaar discussie aan vooraf gegaan alvorens zes staatshoofden hun akkoord met rode lakzegels aan het document gaven. Op grond van de akte heeft de CCR de taak alles in het werk te stellen om de vrije scheepvaart op de Rijn te waarborgen en de Rijnvaart te bevorderen.