De KNRM wil het aantal typen reddingboten terugbrengen van zeven naar zes.

De Koninklijke Nederlandse Reddings Maatschappij is bezig met een ambitieus plan om de hele vloot van reddingboten te vervangen. Er loopt een programma om tot 2035 maar liefst zevenenzeventig nieuwe boten te laten bouwen.

Jan van den Berg

Een reddingboot gaat bij de KNRM een jaar of dertig mee. Rond die tijd komt er een moment dat het onderhoud te duur wordt. Bovendien wil de maatschappij natuurlijk gebruik maken van nieuwe ontwikkelingen om de boten bij de tijd te houden. Daarbij komt, zoals tegenwoordig overal, ook de duurzaamheid om de hoek kijken. Een en ander leidt tot een lijst van zevenenzeventig nieuwe boten, die met elkaar een investering van rond de negentig miljoen euro zullen omvatten.

Bijna de helft van dit bedrag zal uitgegeven worden aan veertien boten van de Nh1816-2 klasse. Met een lengte van ruim negentien meter is dit het grootste type reddingboot van de KNRM. Het reddingstation IJmuiden, waar ook het hoofdkantoor van de maatschappij staat, is de thuisbasis van het eerste schip in de Nh1816-klasse, dat tien jaar geleden in de vaart kwam. Op basis van de ervaringen met deze boot en de iets kleinere Arie Visser-klasse is een verbeterd ontwerp gemaakt; de reeds genoemde Nh1816-2. Deze zal op termijn de boten van de Arie Visser-klasse vervangen.

Van Wijk
Twee jaar geleden is reeds een ander nieuw type reddingboot in de vaart gekomen. Het betreft de ‘Riet en Jan van Wijk’, die de naamgever is van de Van Wijk-klasse. Er zullen nog negentien van deze boten worden gebouwd, voor een bedrag van zo’n 1,7 miljoen euro per stuk. Dit type boot is bestemd voor reddingposten die opereren vanaf het strand en die hun boten derhalve met een trailer vanaf het strand de zee in rijden.

Ook de kleinere rhibs ontkomen niet aan de wens om de vloot te vernieuwen. Een voorbeeld is de Chaterina D-klasse van 7,5 meter lang, die de huidige Atlantic 75-boten zal vervangen. Deze worden op verschillende reddingstations als tweede boot ingezet. De Chaterina D is ontwikkeld door Palfinger Marine Equipment in Harderwijk. Het bedrijf zal de hele serie van twaalf boten gaan bouwen.


De techniek verandert, de omstandigheden blijven ruw.

Milieu
Zoals elke organisatie kijkt ook de KNRM naar de invloed van haar activiteiten op het milieu. Dat betekent dat boothuizen en ander vastgoed, zoals het complex in IJmuiden, voorzien worden van zonnepanelen en soms ook een windmolen. Elektrische aandrijving wordt ook onderzocht, ook al zal dat voorlopig beperkt blijven tot voertuigen. Zo heeft het reddingstation Blaricum sinds afgelopen november een bootwagen, die elektrisch wordt aangedreven.

Daarnaast beschikt dit reddingstation over een rhib die vaart op HVO100-brandstof. Dit is een alternatief voor de traditionele brandstof. HVO100 wordt geproduceerd uit plantaardige oliën organisch en vetten zoals afgewerkt frituurvet. Hierdoor is per saldo een reductie in CO2-uitstoot te halen van 90 procent. Dit is voor de KNRM de beste strategie om de uitstoot van dit broeikasgas te beperken. Andere soorten motoren, zoals elektrische, of andere soorten brandstof, denk aan LNG of waterstof, zijn op reddingboten technisch niet haalbaar of veel te duur.