Luchtfoto van de bouw van de waterstoffabriek electrolyser Shell Holland Hydrogen. Foto: Port of Rotterdam/Martens Multimedia

De Rotterdamse haven heeft de ambitie om klimaatneutraal te worden in 2050 en tegelijkertijd vitaal en concurrerend te blijven. Samenwerking met de overheid is bij een aantal specifieke uitdagingen noodzakelijk. Het Havenbedrijf roept politiek Nederland in de aanloop naar de verkiezingen op aandacht te houden voor de voortgang van de energietransitie en andere zaken die de haven raken.

Om de landelijke klimaatdoelstellingen voor 2030 te halen, moet de politiek de komende tijd volledige prioriteit geven aan de energietransitie. De haven van Rotterdam verwacht op basis van de nu lopende projecten 40 procent te kunnen bijdragen aan de nationale doelen. Een deel van die projecten is afhankelijk van het Rijksbeleid voor energietransitieprojecten van nationaal belang. Het is daarom essentieel dat dit beleid wordt gecontinueerd en de uitvoering ervan versneld.
Een voorbeeld daarvan is de aanleg van de Delta Rijn Corridor, een buisleidingenbundel voor waterstof en CO2 die Rotterdam met Moerdijk, Chemelot en Noordrijn-Westfalen gaat verbinden. Het Havenbedrijf vraagt daarnaast nogmaals aandacht voor de remmende werking van de stikstofproblematiek op de energietransitie. Door beperkte stikstofruimte dreigen projecten met totale investeringswaarde van minimaal 8 miljard euro vertraging op te lopen of niet door te gaan in de haven.

Verkiezingen 2023
Op woensdag 22 november vinden vervroegde verkiezingen plaats waarna een nieuwe regering wordt gevormd. Met een brief richt het Havenbedrijf zich tot de commissies van de verschillende politieke partijen die nu de verkiezingsprogramma’s schrijven. De brief is ondertekend door CEO (a.i.) en COO Boudewijn Siemons. Hij stelt dat het Havenbedrijf zich samen met klanten en belanghebbenden inzet voor duurzame groei. ,,Daarbij is een actief en ondersteunend Haags beleid nodig, soms met maatregelen, soms met middelen. Focus op uitvoering van beleid is echter minstens zo relevant als het maken van nieuw beleid.”