Denemarken gaat een steunpunt voor windenergie bouwen in de Noordzee. Foto: Energinet

Om de productie van wind-energie op de Noordzee te ondersteunen, worden eilanden aangelegd waarop transformatorstations en elektrolyzers worden geplaatst. België en Denemarken bouwen ieder zo’n eiland. Mogelijk volgt Nederland dit voorbeeld.

• Jan van den Berg

In 2016 presenteerde TenneT een plan voor een kunstmatig eiland op het Nederlandse deel van de Noordzee. De eigenaar van het Nederlandse hoogspanningsnet zag dit als een mogelijkheid om de stroom van windparken op het eiland te bundelen en om te zetten naar gelijkspanning met een hoog voltage, zodat het efficiënt naar land kon worden gevoerd.
,,Op dit moment weten we niet of we zo’n eiland daadwerkelijk gaan aanleggen’’, zegt Marien Ruppert. Hij is Lead Project Development Offshore & DC bij TenneT. ,,We doen veel studies naar de manier waarop we installaties op de Noordzee kunnen plaatsen. Dat zou op een eiland kunnen, maar het is ook mogelijk om deze op platforms te zetten.’’
De studies vinden voor een deel plaats in het kader van het North Sea Wind Power Hub consortium. Naast TenneT zijn de deelnemers hieraan Gasunie (in verband met de infrastructuur voor waterstof) en Energinet, de Deense tegenhanger van TenneT. Deze organisaties schetsen in het rapport Hubs and Spokes de mogelijkheden om de vele windparken die op de Noordzee komen aan te sluiten en om offshore waterstof te produceren.
Dat deze studies nodig zijn, mag duidelijk worden uit de ambities die Nederland heeft voor offshore windenergie. Tot en met vorig jaar is een vermogen van 2800 MW gerealiseerd. De Routekaart Windenergie op Zee voorziet de aansluiting van nog eens 19,5 GW tot 2030. De regering heeft als stippen op de horizon 50 GW offshore windenergie in 2040 en 70 GW in 2050.

Omvormen
Voor transport naar het vasteland kan deze elektriciteit zoals gezegd worden omgevormd van wisselstroom naar gelijkstroom. Een andere mogelijkheid is om ter plekke waterstof te maken met behulp van elektrolyzers en deze per pijpleiding of tanker te transporteren. In beide gevallen zijn dermate grote installaties nodig dat de aanleg van een eiland rendabeler kan zijn dan de plaatsing van platforms.
Energinet en Elia, de Belgische zusterorganisatie van TenneT, hebben al besloten dat ze kunstmatige eilanden in de Noordzee gaan aanleggen. Duitsland kiest voor vooralsnog voor platforms die op de zeebodem staan. Het Verenigd Koninkrijk verkeert in een wat andere positie. ,,Zij hebben een lange kustlijn, waardoor het makkelijker is om windparken direct met het vasteland te verbinden’’, legt Ruppert uit.

Prinses Elisabeth Eiland
Elia begint volgend jaar met de bouw van het Prinses Elisabeth Eiland, dat op 45 kilometer uit de Belgische kust komt te liggen, midden in een zone waar ook nieuwe windparken komen. Het eiland wordt vijf hectare groot.
Het eiland wordt opgebouwd uit betonnen elementen die op de zeebodem komen te staan en gevuld worden met zand. Een muur zal de infrastructuur beschermen tegen golven. Daarnaast komen er een haven en een helikopterplatform. Het eiland zal zo’n 6 GW elektriciteit gaan verwerken.
De baggerbedrijven Jan De Nul en DEME hebben de opdracht gekregen voor de bouw van het Prinses Elisabeth Eiland. Daarmee is naar schatting 600 miljoen euro gemoeid. Dat is exclusief de elektrische en waterstof-infrastructuur. Elia hoopt dat de bouw volgend jaar kan beginnen. Tussen 2026 en 2030 moet de infrastructuur worden aangelegd. Dan kan het eiland operationeel worden. De Deense plannen zijn minder ver uitgewerkt. Energinet denkt dat het eiland in 2033 of 2034 gereed kan zijn. Dan heeft het waarschijnlijk een capaciteit hebben van 3 GW. Daarna moet de infrastructuur uitgebreid worden tot een vermogen van 10 GW.

Verbinding
België en Denemarken hebben een overeenkomst getekend voor een verbinding tussen hun eilanden. Deze Triton Link zal bestaan uit een kabel voor een hoog voltage gelijkstroom. Triton zal van de Belgische kust via het Prinses Elisabeth Eiland en het Deense eiland naar het Deense vasteland lopen; een afstand van ongeveer duizend kilometer. Daarnaast komen er waarschijnlijk kabels die de eilanden verbinden met de landelijke netwerken van Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en mogelijk ook Noorwegen.