De Robbie in het dok.

Vaart op: de Robbie (50x 6,60 meter, bouwjaar 1960).
Vaargebied:van hot naar her.
Aan boord:veevoer (vooral mais, soja, tarwe).

Wat heeft je voorkeur: een vaste route of varen op de vrije markt?
,,De vrije markt, omdat je dan meer ziet. We varen wel alleen binnen Nederland. Ook dat is fijn. Je bent zo thuis als het nodig is.’’

Wat een klein schip!
,,Voor de tegenwoordige tijd is de Robbie inderdaad klein. Ik vind het prettig varen. Een klein schip is veel beter manoeuvreerbaar. En als je in je eentje moet laden of lossen, ben je vlotter klaar dan op een 135 meter-schip.’’

Vaar je alleen?
,,Nog niet. Dat is wel de bedoeling als ik volledig gediplomeerd schipper ben. Dat zal vanaf komende zomervakantie zijn. Dan ga ik in mijn eentje op dit schip varen. Het bedrijf waarvoor ik werk heeft nog een schip, de Sienna. Dat is 62 bij 6,60 meter. Ook dat is niet groot, maar het is genoeg. Er past veel kuub in.’’

Heb je een favoriete vaarroute?
,,De Zuid-Willemsvaart en het Twentekanaal vind ik prettig varen. Daar leveren we veel bij veevoederfabrieken. Meestal laden we in Amsterdam en varen we naar het zuiden en oosten. Mensen in die regio zijn gezelliger, socialer en behulpzamer dan in de Randstad. Daar heeft iedereen alleen maar haast en is het: ik, ik en ik. Ik woon zelf in Landsmeer en vindt het heerlijk om naar die regio te varen.’’
Je hebt ook ervaring in de passagiersvaart. Wat bevalt beter: het vervoeren van mensen of vracht?
,,Vracht! Die praat tenminste niet terug, haha. Mensen die je vervoert in de passagiersvaart zijn een dagje uit. Dat is gezellig natuurlijk, maar het vraagt wel van je dat je voortdurend ‘aanstaat’. Er wordt veel tegen je aangepraat. Dat vind ik soms best zwaar.’’

Op het Maritiem College werd ik al heel jong zelfstandig.

Favoriete ligplaats?
,,Amsterdam en Zaandam. Als ik daar aanmeer, ben ik sneller thuis. En in Zaandam lig je lekker centraal, er is walstroom aanwezig. In de weekenden ben ik altijd thuis. Doordeweeks varen we overdag en ben ik ’s avonds alleen aan boord.’’

Is dat niet saai?
,,Nee hoor. Ik vermaak me prima. Ons scheepshondje Dex is er, we wandelen dan. Overdag zijn er twee honden aan boord, dan is Roos er ook. Mijn moeder vindt het ook leuk om dagjes mee te varen en te helpen. Ik ken veel andere jongeren die varen, door heel Nederland heb ik vrienden zitten. Ik kan altijd wel iemand opzoeken als ik daar zin in heb.’’

Zag het er altijd al naar uit dat je zou gaan varen?
,,Ik wist in groep 8 al dat ik dit wilde. Dat was geen alledaagse keuze voor een meisje. Ook was het bijzonder dat ik dat op die leeftijd al wist. Als ik weleens oud-klasgenoten van de basisschool tegenkom, is ook altijd hun eerste vraag: vaar je nog? Ze vonden het toen al leuk dat ik daarvoor koos. Het kwam echt uit mezelf voort. Thuis kwam weleens een vriend die in IJmuiden woonde. Tegenover zijn huis lag een school. Ik zag een keer over het plein allemaal jongens in overal lopen, ze liepen te sjouwen met metaal. Ik besefte: dat lijkt me veel leuker dan een theorieschool.’’

Ben je daadwerkelijk naar die school gegaan?
,,Ja, die school die ik zag, bleek het vmbo van het Maritiem College te zijn. Op mijn twaalfde ging ik daarheen, waarbij ik gelijk ook deels intern ging. De reisafstand van en naar huis was niet te doen elke dag. Op maandag pakte ik mijn koffer en ging ik naar school. Op dinsdag en woensdag sliep ik thuis en van donderdag op vrijdag sliep ik weer op school. Ik was zodoende al heel jong zelfstandig. Dat heb je ook wel nodig als je in een mannenwereld werkt. Nu volg ik de opleiding tot schipper op het Nova College in IJmuiden.’’

Grootste ergernis in de binnenvaart?
,,Dat heel veel ligplaatsen alleen maar palen hebben. Daar kunnen Dex en Roos niet van boord. En dat moeten ze natuurlijk wel om de paar uur. Ook dat maakt het varen in Nederland ideaal. Bij elke sluis kunnen ze er vanaf. Wat dat betreft is onze langste aaneengesloten vaarroute het IJsselmeer, maar ook dan heb je gelukkig nog Lelystad ertussen.’’


Roos (links) en Dex.