Jan en Anne Best hebben inmiddels twaalfhonderd zeeschepen bezocht.

Eenzaamheid, verdriet om het gemis van het thuisfront en zorgen om geliefden: zeevarenden leiden een keihard bestaan, zien christenen Jan en Anneke Best elke keer weer tijdens hun vele bezoeken aan zeeschepen. Ze stappen spontaan aan boord met slechts één doel: geestelijke en praktische steun bieden. Jans ervaring als kapitein en stuurman komt daarbij goed van pas.

Claudia Langendoen

Een jonge man die wat weken na de jaarwisseling vertelt over zijn pasgeboren zoontje en op de vraag wanneer hij hem voor het eerst kan zien antwoordt: ‘Volgend jaar januari’.

Een 45-jarige Oekraïner die net twee maanden op zee zit als de oorlog in zijn thuisland uitbreekt en vertelt hoe zijn vrouw en kinderen proberen te overleven in een schuilkelder, ‘terwijl ik hier aan boord ben en niets kan doen: als ik terug naar huis ga, moet ik vechten en pleeg ik contractbreuk met een vette boete als gevolg’.

Een kapitein die als Jan binnenstapt hard begint te huilen (terwijl gezagvoerders natuurlijk niet horen te huilen) om zijn vrouw die beenmergkanker heeft en bij wie hij niet kan zijn, omdat hij ondanks zijn pensionering weer vaart om de ziektekosten te betalen.

Jan (79) en Anneke (73) Best horen schrijnende verhalen aan boord van de zeeschepen die zij al jarenlang bezoeken. Het sterkt het echtpaar uit Alphen aan den Rijn elke keer weer in hun overtuiging door te gaan met hun werk, dat op christelijke leest is geschoeid.

Twaalfhonderd (!) zeeschepen hebben de twee bezocht sinds Jan ruim twintig jaar geleden zijn consultancybedrijf beëindigde, na jarenlang luchthavens over de hele wereld te hebben geadviseerd hoe hun vertrek- en landingsbanen sneeuw- en ijsvrij te houden. Het bood hem de kans om zich als christen in dienst te stellen van anderen. Hij en zijn vrouw ontdekten dat de nood op zeeschepen vaak hoog is.

Shampoo
Sindsdien brengen ze het evangelie van Jezus en delen bijbels uit, maar bijvoorbeeld ook kleding en producten als shampoo en tandenborstels. Al doende leerden ze waaraan de meeste behoefte is. ,,Zo zagen we tijdens onze eerste scheepsbezoeken dat bemanning ons in T-shirts ontving’’, vertelt Anneke. Sindsdien gaat er altijd warme kleding mee, maar bijvoorbeeld ook shampoo. Anneke: ,,Als je maandenlang op zee zit, is dat een keer op.’’

Daarnaast bieden ze vooral een luisterend oor aan de zeevarenden die vaak ver van huis zijn om hun gezin of zelfs hele familie te onderhouden en een eenzaam bestaan leiden. Jan: ,,Zij varen veelal van het ene industrieterrein in de wereld naar het andere. Ze zijn vaak twee maanden op zee, omdat ze langzaam varen om het brandstofverbruik zo laag mogelijk te houden. Na het lossen vertrekt het schip meestal gelijk weer. Het is echt een erg eenzaam beroep.’’

Eenzame kapiteins
Als er dan opeens een echtpaar aan boord verschijnt voor een praatje, geeft dat de bemanning vaak een enorme positieve boost. Met name Aziatische bemanningsleden hebben, zoals Jan het uitdrukt, ‘honger naar het woord van God’. ,,Ze vragen geregeld of ze ook een Bijbel mogen. We bidden ook met elkaar, in een kring met mensen. Dat geeft kracht, je ziet dan de emoties loskomen.’’

Eenzaamheid komen ze vooral tegen bij de kapiteins. ,,De bemanningsleden lager in rang hebben elkaar, maar de kapitein is een eenzame figuur. Hij kan niet amicaal omgaan met zijn ondergeschikten, maar ik heb geen hiërarchie met die man, met mij kan hij vrijuit praten. Ik was zelf stuurman op de grote vaart, dus weet waar hij het over heeft. Als ik dan onverwacht voor zijn neus sta, merk je dat zo’n persoon grote behoefte heeft om te praten. Anneke weet op haar beurt hoe het was om alleen thuis te zijn als ik op zee was. Zij kan vanuit die ervaring spreken met de bemanningsleden.’’

In al die jaren zijn Jan en Anneke Best op slechts twee schepen geweigerd. En het overgrote deel van de zeevarenden die zij ontmoeten, zien zij slechts eenmalig. ,,Schepen waaieren immers weer over de hele wereld uit.’’

Wel is er vaak mailcontact na een bezoek. Daaruit blijkt dan dankbaarheid. Jan: ,,Wat fijn dat jullie er waren, schrijven mensen vaak. Die dankbaarheid is echter niet nodig. Alle eer gaat naar God. Wat wij doen, hoort erbij. Een geloof zonder werk voor anderen is immers een dood geloof.’’