Vaart op:De Napoli (135 x 11,45 meter, bouwjaar 2000).
Vaargebied: Overal waar het werk het schip brengt. Momenteel vooral Bonn, Koblenz, Duisburg, af en toe Frankfurt.
Aan boord: Nu containers. Ook wel raapzaad, zand, grind, et cetera.

Fijn, zo’n afwisselende route en vracht?
,,Zeker! Ik heb dit schip samen met een compagnon vorig jaar gekocht en ik heb intussen al diverse plekken gezien waar ik al langere tijd niet of helemaal nog nooit was geweest. Het is leuk dat we niet weten wat het werk ons over een paar maanden weer brengt. Dat houdt het afwisselend.’’

Woon je permanent aan boord?
,,Nee, ik vaar twee weken en ben dan twee weken thuis bij mijn vrouw die ook een bedrijf runt en daar erg druk mee is. Mijn vrouw heeft een taxibedrijf in ziekenvervoer. Ze rijdt veel zelf. Als ik thuis ben, zit ik ook op de taxi.’’

U hebt dus allebei een vervoersbedrijf, zit daar een gedachte achter?
,,Nee, niet zozeer. Het is niet zo dat ik graag in de vervoersbranche werk en dus ook taxi rijd. Het is wel afwisselend én intensief, we vervoeren zieke mensen, horen veel verdrietige verhalen. Dat moet je wel een plekje kunnen geven.’’

Een druk leven, zo alles bij elkaar.
,,Ja, maar wel leuk druk. Zodra het je tegen gaat staan, moet je iets opzeggen. Wat me altijd is bijgebleven, is een opmerking die iemand ooit tegen me maakte. ‘Zorg dat je altijd geniet’, zei hij. ‘Als je dat wat je doet, met plezier doet, dan is het geen werk, maar een hobby.’ Dat probeer ik na te leven.’’

En lukt dat?
,,Nou, haha… Ik ga wel altijd met een lach naar mijn werk. Zo lang je dat kan zeggen, is het goed. Je kunt immers niet de hele dag lachen, je moet de middenweg blijven zoeken én positief denken. Ik heb niets met mensen die altijd ergens het negatieve van in zien. Om dat soort mensen loop ik met een grote boog heen.’’

Was het altijd al duidelijk dat je zou gaan varen?
,,Ik ben in de binnenvaart opgegroeid, heb ook op een schippersinternaat gezeten. Ik heb altijd geweten dat ik wilde gaan varen. Tussendoor heb ik wel een tijdje een café gehad, maar na drie jaar ben ik weer gaan varen. Later heb ik ook nog een periode op de wal gewerkt, op een sluis bij Rijkswaterstaat. Ook heb ik op een vleesfabriek gewerkt, maar daar ben ik na één dag al gillend uitgelopen. Ik had er geen vrij uitzicht en ze stonden continu op mijn vingers te kijken. Dat trok ik niet. Trouwens, mijn zoon vaart nu ook, hier op ons schip. Dat is generatie nummer vier.’’

Wat is je favoriete vaarroute?
,,Die heb ik niet. Ik vind alles leuk.’’

Heb je wel een favoriete ligplaats?
,,Dat vind ik een problematisch onderwerp tegenwoordig. Goede ligplekken zijn ons veelal ontnomen, we worden steeds verder uit bewoonbaar gebied gejaagd. Dat vind ik een zorgelijke ontwikkeling. Omwonenden klagen steeds harder als er een schip voor de kant ligt. Terwijl ze zich juist weleens wat beter mogen verdiepen in het feit dat als wij niet varen zij hun spullen niet op tijd binnen hebben.’’

Favoriete contact in de binnenvaart?
,,Ik heb verder geen varende familie meer, maar wel een grote kennissenkring. Het is leuk om even een babbeltje te maken als je iemand tegenkomt. Met een goede maat bel ik ook vaak ’s nachts als we beiden aan het werk zijn. Vraag me niet waarover we dan praten, haha, geen idee.’’

Grootste ergernis in de binnenvaart?
,,Het ligplaatsenbeleid, dat maakt het werk echt minder leuk. En de vele regelgeving en controles. Dat staat niet in verhouding tot controles van het wegverkeer. Bij ons muggenziften ze over van alles. Dat er regels zijn, begrijp ik, maar men slaat hierin wat betreft de binnenvaart door.’’