De Noorse oliemaatschappij Equinor is van plan windenergie in te zetten voor de operationele zaken op zijn olie- en gasplatforms in de Noordzee. Tussen het Snorre- en het Gullfaks-veld wordt daarvoor een drijvend windpark aangelegd.

Jan van de Nes

De elektrische aandrijving op deze manier van de platforms is een internationale primeur. Uit een studie van het Noorse ingenieurs- en adviesbureau Multiconsult (met ook vestigingen in Nederland) blijkt dat het Hywind Tampen-project (het windpark) spin-off effecten creëert in de orde van grootte van 1550 tot 3000 manjaren voor de Noorse handel en industrie. De meeste in de ontwikkelingsfase van het project.
Hywind Tampen wordt geïnstalleerd vanaf het derde kwartaal van 2022 en zal naar verwachting eind 2022 operationeel komen. Er worden elf Siemens Gamesa SG 8.0-167 DD-windturbines neergezet, zo’n 140 kilometer uit de Noorse kust. Deze wekken samen 88 MW op. Daarmee dekt Equinor circa 35 procent van de jaarlijkse elektriciteitsbehoefte van de vijf platforms op Snorre A en B alsmede Gullfaks A, B en C. Deze opbrengst is gebaseerd op een matige wind. De uitstoot van CO2 zal erdoor afnemen met 200.000 ton en van NOX met 1000 ton per jaar.
De turbines worden aangebracht op drijvende funderingen die op hun plaats worden gehouden met ankersystemen van Kvaerner. De rotorbladen krijgen een lengte van 81,5 meter en de totale diameter van de spanwijdte is 167 meter. Er wordt een 66 kV dynamische zogeheten inter-array kabel gelegd tussen alle turbines en de platforms met een totale lengte van 2,5 kilometer.