Satelliet Sentinel-5-P, zo’n 800 kilometer boven de aarde, wordt ingezet bij opsporing van vervuilende zeeschepen. (foto ESA)

Ook de zeevaart moet veel schoner om het milieu te sparen en is aan banden gelegd waar het uitstoot van vervuilende stoffen betreft. Om de pakkans bij overtredingen op volle zee te vergroten wil de overheid in Europa een satelliet inzetten.

Ellen Lengkeek

De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en de universiteiten van Leiden en Wageningen hebben aangekondigd om samen onderzoek te doen naar de inzet van satellieten voor het controleren van vuile brandstofuitstoot op zee. Met ingang van dit jaar is het maximaal toegestane zwavelgehalte van scheepsbrandstof teruggebracht van 3,5 naar 0,5 procent. De uitstoot van stikstofoxiden wordt nog beperkter, voor nieuwe schepen op de Noord- en de Oostzee. Op deze zeeën is nog een maximaal zwavelgehalte van 0,1 procent toegestaan. Ook de uitstoot van stikstofdioxide moet hier vanaf volgend jaar aan strengere eisen voldoen.

Betrappen
Wereldwijd is het bijzonder moeilijk om de vervuilende zeevaartsector direct op milieudelicten te betrappen. Wel wordt regelgeving aangescherpt, zoals het verbod op het lozen van bilgewater, alsmede de eisen om met schonere brandstof te varen en zuiveringsinstallaties en nabehandelingssystemen aan boord te hebben. Dan nog wordt misschien maar een procent van alle zeeschepen daadwerkelijk gecontroleerd, onder meer omdat dat veel mankracht vraagt.
Medewerkers van ILT gaan in Nederland aan boord om olie in de motor te controleren en scheepsgegevens na te gaan. Een belangrijk controle-instrument van de ILT is het nemen van monsters in Nederlandse havens. Ze deed vorig jaar ook vijfhonderd metingen met een kustwachtvliegtuig boven de Noordzee waarbij in 5 procent een te hoge uitstoot werd geconstateerd.
Met behulp van satellietgegevens wil de overheid nu ook de uitstoot van schadelijke stoffen door zeeschepen die onderweg zijn in Europa gaan opsporen. Voordat dat zo ver is, moet eerst jarenlang onderzoek worden uitgevoerd. Dat gebeurt door de universiteiten van Leiden en Wageningen en de ILT. Inzet: zoeken naar een manier om toezicht te houden op de uitstoot van zwavel en stikstofdioxide op volle zee.

Tropomi
Voor de metingen wordt het meetinstrument Tropomi in stelling gebracht, dat al vijf jaar meevliegt op een Europese satelliet rond de aarde (de Sentinel-5P genaamd). Met het apparaat, dat zo’n 800 kilometer boven de aarde vliegt, worden ozon, stikstofdioxide, koolmonoxide en fijnstof in de lucht gemeten. De metingen zijn spectaculair. Tropomi kan namelijk inzoomen op individuele verdachte schepen en ‘overziet’ de aarde in een dag. Momenteel is het onmogelijk om de tienduizenden schepen te controleren op de open Europese zeeën, maar bronnen van vervuiling zijn goed op te sporen met satellieten. Gegevens van Tropomi kunnen worden gekoppeld aan posities van zeeschepen. Zo kan een bepaald zeeschip steeds opduiken in die gegevens van vervuiling.

De strengere afspraken zijn neergelegd in een internationaal ondertekend verdrag tegen vervuiling door de scheepvaart. Reders die kosten willen besparen door toch vuile brandstof te gebruiken, riskeren boetes tot 800 duizend euro als ze worden betrapt. Het onderzoek richt zich nu op Europa en zou zich ook naar rivieren kunnen uitbreiden. Dan zijn we wel zeker vijf jaar verder.