Maritiem Research Instituut Nederland (MARIN) heeft drie innovatieve barrières getest om aanvaringen tussen schepen en windturbines te voorkomen. Directe aanleiding voor dit onderzoek was het incident met de Julietta D op 31 januari.

De Julietta D raakte in december op drift eerst een tanker en daarna een transformatorplatform en windturbinefundatie van het windpark in aanbouw Hollandse Kust Zuid. Geïnstalleerde windturbines kunnen bij een aanvaring op een schip vallen, met groot gevaar voor bemanning, passagiers, het schip zelf en het milieu.
Tot 2030 worden er op de Noordzee ongeveer 2500 windturbines geplaatst. MARIN-onderzoek voor de Nederlandse overheid heeft laten zien dat hierdoor anderhalf tot tweeënhalf keer per jaar een schip tegen een windturbine zal varen of drijven.
Er zijn diverse mogelijkheden om ongelukken te voorkomen. Driftende schepen kunnen hun eigen ankers gebruiken, maar dit vraagt wel om actief ingrijpen in vaak moeilijke omstandigheden. Daarnaast kunnen Emergency Towing Vessels (ETV’s) worden ingezet om driftende schepen weg te slepen. Ook kan het toezicht op de scheepvaart worden uitgebreid tot een vorm van verkeersbegeleiding, Vessel Traffic Management. Maar hoe dan ook zijn incidenten moeilijk te vermijden.

Drie concepten
Een groep van twintig experts uit de sector en van MARIN heeft nu drie concepten ontwikkeld voor vangrails op zee: barrières tussen vaarroutes en windturbineparken. Het eerste concept is een met sleepankers verankerde boeienlijn boven water. Het tweede concept is een net tussen vaste palen en het derde idee is een verankerde haaklijn onder water om het anker van het driftende schip op te vangen. MARIN heeft de drie oplossingen op schaal gebouwd en getest met een schaalmodel, vergelijkbaar met de Julietta D in stormcondities.
William Otto, projectmanager Offshore bij MARIN: ,,We hebben gezien dat alle drie de concepten in staat zijn het schip op te vangen. De komende maanden gaan we de voors en tegens goed op een rijtje zetten.’’