Bij lage waterstanden moeten schippers elkaar langzaam passeren of er wordt in konvooi gevaren onder begeleiding van Rijkswaterstaat. (foto E. Lengkeek)

Schippers vrezen komende zomer opnieuw gedupeerd te worden door aanhoudende droogte. Ze maken zich grote zorgen over de waterstanden op de rivieren. De recente extreem droge aprilmaand belooft wat dat betreft niet veel goeds.

Claudia Langendoen

De gevolgen van zes weken zonder noemenswaardige neerslag waren eind april al direct merkbaar. ‘De waterstanden op de Waal en IJssel zijn lager dan normaal in deze tijd van het jaar’, constateerde Watermanagementcentrum Nederland in de eerste week van mei in zijn droogtemonitor. ‘De scheepvaart heeft daardoor te maken met enige beperkingen voor de diepgang, vooral de grotere schepen en duwstellen’, zo luidde de conclusie.
Dat is een zorgelijke ontwikkeling, beseffen schippers. Want terwijl de zomer, met nog veel meer kans op droogte, nog moet beginnen heeft de natuur nu al de eerste droogteperiode achter de kiezen. Dat is opvallend vroeg. Met de extreme droogte van 2018 vers in het geheugen zien schippers de zonnigste maanden van het jaar dan ook met gemengde gevoelens tegemoet. Nooit meer wil de sector voor de situatie worden geplaatst waarin delen van de rivieren niet, en in het gunstigste geval met minder lading, konden worden bevaren.

2,8 miljard
De economische gevolgen daarvan waren immers groot, zo bleek uit onderzoek van de Erasmusuniversiteit Rotterdam, dat in opdracht van het Centraal bureau voor de Rijn- en Binnenvaart (CBRB) en Koninklijke BLN-Schuttevaer (BLN) de economische en financiële impact van laagwater in kaart bracht (zie kader). Daaruit bleek dat in Nederland en Duitsland tijdens de lange periode van laagwater in 2018 een verlies van 2,8 miljard euro werd geleden.
De droogte van afgelopen april legt de kwetsbaarheid van de branche en de noodzaak tot structurele investeringen in de infrastructuur op het water opnieuw bloot. ,,Willen Nederland en Duitsland optimaal gebruik kunnen blijven maken van de Waal en Rijn als vervoersader, dan zal het riviersysteem fysiek beter bestand moeten worden gemaakt tegen de droogte en zijn infrastructurele aanpassingen op de Waal, Rijn en IJssel echt nodig’’, waarschuwt Marleen Buitendijk daarom nog maar eens. Zij is als nautisch technisch beleidsadviseur bij Koninklijke BLN-Schuttevaer verantwoordelijk voor het waterdossier.

Klimaatsverandering
Buitendijk wijst erop dat de branche een duidelijke klimaatsverandering waarneemt. Die constatering staat haaks op de visie van wetenschappers, die de droogte van 2018 niet zozeer wijten aan klimaatveranderingen, maar toeschrijven aan meteorologische omstandigheden. Wie echter dagelijks de rivieren bevaart, neemt iets heel anders waar. ,,Klimaatverandering is wel degelijk gaande’’, verwoordt Buitendijk de signalen uit de beroepsgroep. ,,Schippers die wekelijks op de Rijn varen, zien dat het voorjaar en de zomer droger verlopen dan vroeger en dat de zomerse laagwaterperiode vroeger intreedt en langer duurt.’’
,,De afvoer van de Rijn wordt grilliger. Er is sprake van meer pieken met hoogwater en langere perioden van lager water. Rijnschepen zijn over het algemeen groot en diep en deze schepen hebben meer water nodig dan de vloot van twintig tot dertig jaar geleden. Structurele maatregelen zijn dan ook dringend nodig.’’

Draaiboek
Rijkswaterstaat heeft in elk geval de draaiboeken om de scheepvaart in geval van extreme droogte in goede banen te leiden alweer klaarliggen, zo blijkt. Daarbij wordt een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van schippers. ,,Die moeten elkaar de ruimte gunnen, op elkaar wachten, elkaar langzaam passeren en hun vaarplan aanpassen’’, zo wijst een woordvoerder op toenemende drukte op de vaarwegen in geval van droogte. ,,Maar we zien dat schippers dit heel goed doen.’’
Zij geeft ook aan dat in geval van droogte konvooivaarten onder begeleiding van een begeleidingsvaartuig van Rijkswaterstaat kunnen worden opgezet. En dat door zuinig te moeten schutten, bedientijden aangepast kunnen worden tot continu vierentwintig uur, zeven dagen in de week schutten, waar dit anders niet gebruikelijk is. Zij spreekt onder andere ook over het inrichten van corridors, met bijvoorbeeld één uur afvaart en vervolgens één uur opvaart. En bij droogte zal Rijkswaterstaat meer toezicht houden. ,,Er is in die periode ook veel recreatie op het water. Dit moet goed samengaan.’’