Om kleine pakketten naar schepen en offshore platforms te sturen zijn drones prima geschikt. Dat is althans de opvatting van innovatiecentrum METIP in Den Helder. De eerste testvlucht van Den Helder naar Texel verliep alvast goed.

Jan van den Berg

Drones voor het transport van goederen zijn nog niet bepaald gemeengoed. Maar er wordt aan gewerkt om deze nieuwe vorm van transport mogelijk te maken. Proeven met vluchten boven land zijn geen bijzonderheid meer. Kan zoiets ook op zee, vroeg men zich af bij METIP (Maritime Emerging Technologies Innovation Park).
Het instituut is aan het onderzoeken hoe drones ingezet kunnen worden om goederen te vervoeren vanaf het land naar schepen en platforms op zee. Dat het vervoer op zichzelf mogelijk is weten we van succesvolle experimenten van bijvoorbeeld pakketvervoerders of organisaties die bloed en medicijnen op deze manier hebben afgeleverd.
Maar daarmee zijn we er niet. Om dronevervoer kosteneffectief, efficiënt en veilig te laten verlopen zijn technische standaarden en procedures nodig. Niet alleen voor de drones en de apparatuur om hiermee te kunnen communiceren, maar ook voor bijvoorbeeld de luchtverkeersleiding en de te volgen routes. Ook is het nog een open vraag hoe drones kunnen worden geïntegreerd in de bestaande logistieke ketens. En hoe die eventueel moeten worden aangepast.

Antwoorden
Die vragen zijn nog niet beantwoord. Zo denkt de Amerikaanse Federal Aviation Authority bijvoorbeeld dat het nog zeker twee jaar duurt, voordat drones voor (personen)vervoer operationeel kunnen zijn.
METIP is een van de partijen die antwoorden op deze vragen zoekt. Dit gebeurt in het project Long Distance Cargo Drone Delivery, waarin het instituut samenwerkt met drone-operator DroneQ Robotics. ,,We denken dat bijna 40 procent van de pakketten die nu nog door helikopters worden vervoerd van en naar schepen en platforms op zee in aanmerking komt voor drone delivery’’, zegt John Troch, directeur van DroneQ Robotics. ,,Denk hierbij aan belangrijke documenten, reserveonderdelen en spoedeisende medicatie. Vervoer hiervan per drone is goedkoper en duurzamer dan per helikopter.’’

Autonoom
Een deel van de kostenbesparing kan komen uit het autonoom vliegen van de drones. Dat wil zeggen dat er geen piloot meer aan te pas komt, die de drone van een afstand bestuurt. Het zal duidelijk zijn, dat voor autonoom vliegen nog meer techniek en procedures ontwikkeld moet worden dan wanneer er een piloot ‘in de loop’ zit. De veiligheid van de operatie moet immer gegarandeerd zijn.
Alle begin is moeilijk, zo luidt het gezegde. Dat is misschien niet altijd het geval, maar het begin van het drone-transport door METIP was in elk geval wel bescheiden. Op 18 augustus jongstleden vloog een kleine drone van leverancier Phoenix Wings een retourvlucht van Huisduinen naar het terrein van zee-onderzoeksinstituut NIOZ op Texel. Op de heenvlucht vervoerde de drone een watermonster. Vervolgens nam het een bird tag mee terug naar Texel. Beide vluchten werden met succes voltooid. Het doel was vooral om de connectiviteit tussen grondstation en drone te testen en het camerasysteem van de drone uit te proberen.

Gesimuleerd
De retourvlucht is uitvoerig voorbereid. De vlucht is eerst in een vluchtsimulator uitgevoerd, waarbij diverse noodscenario’s werden doorlopen. Ook zijn wisselende weersomstandigheden zoals windsterke, windstoten, windrichtingen en neerslag gesimuleerd. Daarnaast heeft afstemming plaatsgevonden met de Inspectie Leefomgeving en Transport, die toezicht houdt op de luchtvaart, en de militaire luchtverkeersleiding van vliegveld De Kooy.
De vlucht werd worden uitgevoerd onder de zogeheten extended visual line of sight procedure van DroneQ Robotics. Dat betekent dat de drone tijdens de hele vlucht in het zicht van waarnemers moest zijn. Daarom moesten er waarnemers op de Razende Bol staan, de zandplaat net ten noordwesten van Den Helder. Een andere beperking was dat de vlucht westelijk om de Waddenzee heen moest vliegen. Hierboven is de minimaal toegestane vlieghoogte namelijk 450 meter en dat was voor deze proef te hoog. Boven zee mocht de vlieghoogte lager zijn.

Ondanks alle beperkingen waren de proefvluchten volgens John Troch een succes. ,,We moeten alles van het begin opbouwen, dus de eerste stappen zijn ook belangrijk. We houden ons doel voor ogen. Uiteindelijk willen we met een drone dagelijks naar platform L10-A (65 kilometer noordwestelijk van Den Helder, red.) gaan vliegen. Ook dronevluchten naar schepen en windmolenparken staan op het programma.’’