Er wordt onderzoek gedaan naar de derde haven van Werkendam, zoals zeer wordt gewenst door het maritieme bedrijfsleven. (foto Werkendam Maritime Industries)

Schippers van veelal kleinere binnenvaartschepen hebben meer moeite met het vinden van een ligplaats. Het is een al langer erkend probleem. Ook in de Tweede Kamer werd een motie voor versoepeling van liguren aangenomen.

Ellen Lengkeek

In een onlangs gehouden vergadering van de Algemeene Schippers Vereeniging (kortweg ASV), waarbij ook een delegatie aanwezig was van het Havenbedrijf Amsterdam, hebben de schippers gesproken over het ligplaatsenbeleid. Sinds het uitbreken van de coronacrisis geeft een tiental schippers aan meer moeite te hebben met het vinden van een ligplaats omdat er bijvoorbeeld langer moet worden gewacht op lading.
Zo’n vijftig schippers van de veelal kleinere binnenvaart tot 4000 ton heeft op verzoek van ASV een enquête ingevuld. Dat geeft geen volledig beeld, wel een indicatie, stelt de vereniging. Van deze groep zegt 78 procent de afgelopen maanden moeite te hebben met het vinden van een ligplek, en denkt de helft daarvan dat de coronacrisis hierop van invloed is. In Zuid-Nederland worden de meeste problemen ervaren, gevolgd door het midden en het noorden van het land. Opvallend is ook dat 74 procent zegt de vaartijdenwet te hebben overtreden, omdat er niet bijtijds een ligplaats te vinden was. Een meerderheid is bereid om liggeld te betalen in een haven als ze er langer kunnen liggen dan de drie keer vierentwintig uur en er faciliteiten zijn als drinkwater, een plek voor de auto en een afgiftepunt voor huisvuil.

Bij het moeilijk kunnen vinden van ligplaatsen worden door kleine schepen onder meer de Twentekanalen genoemd (graag meer drie keer vierentwintig uur plekken) en Zuid-Holland in het algemeen ‘met constant controles ook bij de losplekken’. Ook de Rijn wordt in dit kader genoemd: ‘het is een drama om met je touwen aan de wal te komen, je ligt negen van de tien keer op een verlaten laadplaats, je moet soms een halve acrobaat zijn om aan wal te komen’, ‘bij hoog water houden de spudpalen het niet’, zijn antwoorden op de rondvraag.
Ook spreekt 78 procent van soms gevaarlijke situaties bij ligplaatsen door slechte trappen, het slepen met kabels voor walstroom, glibberige schuine graskanten, afgebroken rotte palen en rotte en gladde steigers. De schippers hebben ook met Rijkswaterstaat meegedacht over meer plekken voor overnachtingen langs de Waal en opties genoemd zoals onder meer het zandgat van Lent en het ombouwen van oude grind- en zand gaten in het algemeen. Ook Gorinchem wordt regelmatig genoemd als plek voor meer ligplaatsen.

Onderzoek: nieuwe haven Werkendam

De gemeente Altena gaat onderzoeken of er een nieuwe haven kan worden aangelegd bij Werkendam. De natte-bedrijvensector wil dat al lange tijd om te kunnen blijven groeien en innoveren.
Namens de nieuwe gemeente Altena wordt de kar getrokken door CDA-wethouder Matthijs van Oosten. Samen met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, de provincies Noord-Brabant, Gelderland en Zuid-Holland, plus het Waterschap Rivierenland en Werkendam Maritime Industries (WMI) wordt in een meerjarenplan bekeken of een nieuwe haven mogelijk is. Ook wordt in dit MIRT-onderzoek (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport) binnen het gebied Werkendam-Sleeuwijk gekeken naar waterveiligheid, natuurwaarden, recreatie, uitbreiding van de jachthaven en overnachtingsplaatsen in de toekomst.
Werkendam is de op één na belangrijkste thuishaven voor binnenvaartschippers in Nederland. De haven heeft uitstekende verbindingen naar Antwerpen, Rotterdam en Duitsland. Mede door de gunstige ligging heeft zich hier een innovatief scheepvaartcluster gevormd, gericht op beheer, onderhoud en afbouw van binnenvaartschepen. Daarnaast bevinden er zich belangrijke bedrijven voor schepen ten behoeve van zee- en kustvaart en voor projecten in de offshore en waterbouw. Bedrijven willen hier graag groeien en meer kaderuimte. Van Oosten wil zich ook daar voor inzetten.