Droge rivieren in beeld gebracht door Rijkswaterstaat.

Zie met deze droogte en lage waterstanden nog maar eens vlot van A naar B te varen. Het is flink tobben. Intussen rijst in deze vierde droge zomer op rij meer dan ooit de vraag hoe hardnekkig het droogteprobleem is en wat de binnenvaart nog te wachten staat.

Claudia Langendoen

Cor Markgraaf zou het wel weten. ,,Als ik twintig jaar jonger was, liet ik een lichter schip bouwen’’, zegt hij in reactie op de vraag hoe het gaat aan boord van zijn schip, in deze extreem droge zomer die vergelijkbaar is met de extreme droogte van 2018, het jaar dat menigeen nog in het geheugen staat gegrift.
Natuurlijk bouw je niet zomaar even een nieuw schip, beseft hij, al helemaal niet met de huidige prijzen. Maar zijn punt is duidelijk: ,,Ik zou kiezen voor een minder diep schip met kleinere schroeven’’, verwoordt hij. ,,Kleinere schepen met een lagere diepgang houden het in deze omstandigheden het langste vol.’’
Ook collega-binnenvaartondernemer Falco Schoenmakers overdenkt weleens hoe een nieuw schip er idealiter uit zou zien. ,,Ik zou het anders indelen met de gasoliebunkers op een andere plek, niet zo ver achterin.’’
Het zijn gedachten die niet zonder reden opkomen nu de binnenvaart zich voor steeds drogere zomers ziet gesteld. Feit is dat de zwaarste schepen nu het minst goed uit de voeten kunnen. En dat geeft stof tot nadenken in een tijd met volop lage waterstanden.

Telescopische paal
Gewikt en gewogen wordt er sowieso volop. Werden veel binnenvaartondernemers in 2018 nog overvallen door de lage waterstanden, vijf jaar later lijken zij daarop beter voorbereid, in zoverre dat mogelijk is natuurlijk. Cor en zijn echtgenote Lilian Markgraaf hebben bijvoorbeeld een tijdje terug op hun schip een telescopische paal laten plaatsen. ,,Die kan zakken tot op de bodem, zodat we dichter aan wal kunnen liggen. Dat is makkelijk op plekken waar het vaarwater smaller is.’’
Ook Falco Schoenmakers treft elke reis extra voorbereidingen. Zo vaart hij met zo min mogelijk gasolie aan boord. ,,Om gewicht te sparen. We zorgen ook dat de bielzen mooi droog zijn, dat scheelt allemaal. Drinkwater hoef je ook niet altijd voor de hele reis bij je te hebben. Onderweg zijn er heus wel een paar punten waar je water kunt krijgen. Dat soort dingen kun je voorbereiden, maar meer zit er niet in.’’


Lage waterstand in de Rijn.
(foto Conny Taheij)

Hobbypeiler
Er is simpelweg geen pasklare oplossing. Ook hobbypeiler en amateur meteoroloog Alphons van Winden van de website waterpeilen.nl heeft niet dé gouden tip voor schippers om in te spelen op de lagere waterstanden. Bemoedigende woorden heeft hij wel, want extreem lage waterafvoer, zoals ook in 2018, zal altijd iets uitzonderlijks blijven, verwacht hij. ,,Dat duurt enkele weken en zal in de toekomst niet opeens vier maanden worden.’’
Bovendien valt over het structurele karakter van de droogte te twisten, benadrukt hij. ,,Eigenlijk zijn onze zomers de afgelopen twintig, dertig jaar juist gemiddeld nátter geworden. Periodes waarin het, zoals nu en in 2018, drie, vier maanden bijna niet regent, zijn heel uitzonderlijk. Dat hoeft echter niet meteen aan klimaatverandering te worden verbonden. Het is in de zeventiger jaren en in de negentiger jaren ook gebeurd. We hebben het sindsdien juist relatief weinig gehad, we zijn het niet meer gewend. Dat is het lastige aan het verhaal, je moet er wel altijd op voorbereid zijn dat het een keer kan gebeuren.’’

Niet nerveus
En als het dan gebeurt, is het wennen. ,,Zeker voor collega’s met minder ervaring’’, ziet Falco Schoenmakers. ,,Hemzelf krijg je niet zo snel nerveus. ,,Wij weten wel hoe ver we met ons schip kunnen gaan, wat het aankan. Wij varen veel op de Donau en zijn wel wat gewend, maar op de Rijn komen dit soort omstandigheden niet veel voor. Veel schippers hebben dit daarom niet zo vaak bij de hand gehad.’’ Wat dat betreft, bieden de huidige waterstanden een goede gelegenheid tot oefening. ,,Wij hebben onze oudste zoon aan boord. Een betere leerschool kun je niet krijgen, houd ik hem voor.’’
En verder is het wat het is, geeft Cor Markgraaf aan, doelend op minder lading die mee kan. ,,We passen ons aan en hanteren het motto: wat er niet in hoeft, hoeft er ook niet uit. Het lossen duurt ook maar heel even. Dat is dan weer een voordeel.’’ Maar goed, beseft hij tegelijkertijd, zonder risico is de situatie natuurlijk niet. ,,Als dit nog langer duurt, wordt het meel duurder, moeten bakkers meer vragen voor hun brood. Het is uiteindelijk de consument die voor de kosten opdraait. En dan ontstaat de vraag: hoe lang houden mensen dat vol?’’