Joost Bodewes en Rinus Kooiman door Jan Kok Boomerang Fotografie.

Bron: DDC
Auteur: Bas Boerma/AD

Traditioneel vakmanschap is anno 2021 niet meer vanzelfsprekend. Scholieren worden onvoldoende praktisch opgeleid, merkt de Zwijndrechtse Kooiman Marine Group. Met een eigen praktijkcentrum, dat deze zomer opent, wil algemeen directeur Rinus Kooiman er voor zorgen dat de jonge garde zich ontwikkelt tot drijvende kracht op zijn scheepswerf. ,,Je kunt hier een 45-jarige carrière hebben.’’

Wie zijn schip voor reparatie of een onderhoudsbeurt op een van de hellingen van de Kooiman Marine Group legt, wil het liefst dat het werk gisteren gedaan is. Die tijdsdruk maakt dat er op de Kooiman-werven in Zwijndrecht, Dordrecht en Yerseke nauwelijks tijd over is om een jonge collega de fijne kneepjes van het vak bij te brengen. Iets wat decennia geleden nog wel gebeurde.

Precies daar gaat het mis, zegt algemeen directeur Rinus Kooiman. Hij ziet dat leerlingen die zich bij zijn bedrijf melden lang niet alle basisvaardigheden in hun rugzak hebben. En dat valt hen zeker niet altijd aan te rekenen. Het is een gevolg van de veranderingen in de maatschappij en verwachtingen van de markt. ,,Een ervaren collega kan geen uren vrij maken om iemand bij de hand te nemen; het schip moet klaar, want de volgende ligt al voor de helling te wachten.’’

Daar komt volgens hem bij dat de opleidingsinstituten de laatste jaren almaar minder zijn gericht op de praktijk. Het aantal uren dat zij daadwerkelijk achter een lasapparaat en draaibank doorbrengen of met een snij- en zaagmachine of een brander werken, is ingeperkt. ,,Dan kom je hier binnen met twee linkerhanden’’, zegt hij chargerend. ,,Dat is doodzonde, want als je het vak waarvoor je wordt aangenomen niet goed krijgt aangeleerd zul je je ook nooit gewaardeerd voelen.’’

Einde van de LTS

,,Of het een fout is geweest, weet ik niet, maar nadat de overheid heeft besloten te stoppen met de lagere technische school (LTS) is er wel het een en ander veranderd’’, zegt Joost Bodewes, HR-man van de Kooiman Group.

Al ruim 20 jaar constateert hij dat de overheid de verantwoordelijkheid voor het praktijkgedeelte grotendeels afschuift naar de bedrijven, waardoor er nu vooral theoretisch onderlegde jongeren met een diploma van school komen. ,,Terwijl er juist grote behoefte is aan mensen die het vaktechnische praktijkwerk kunnen doen: aftekenen, meten, branden, buigen, lassen. Noem maar op. Allemaal aspecten van het vak die als basis fungeren, waardoor een specifieke vakman de tijd heeft om de ingewikkelde opdrachten op of aan een schip uit te kunnen voeren.’’

Kooiman wijst naar een van de schepen die aan de kade ligt. Zeven van de tien klussen die daarop gedaan moeten worden, kunnen ook door een jonge werknemer uitgevoerd worden. Omdat die capaciteit er nu niet voldoende is, nemen ervaren krachten ook de meer routinematige werkzaamheden voor hun rekening. Het gevolg: andere schepen blijven mogelijk langer liggen dan noodzakelijk. ,,Een klant die een schip met een probleem brengt, wil dat het liever gisteren dan vandaag is opgelost. Om aan die verwachting te kunnen voldoen, moet er flexibel personeel beschikbaar zijn’’, stelt Bodewes.

Flexibiliteit houdt in dit geval in dat een medewerker meerdere zaken zelfstandig kan uitvoeren. Wanneer iemand die een stalen plaat heeft gesneden hem vervolgens ook zélf aan elkaar kan lassen, hoeft hij niet even een collega aan de overall te trekken om hem daarbij te helpen. Dat houdt in dat die lasser aan zijn eigen project kan blijven werken, waardoor beide projecten per definitie effectiever worden uitgevoerd, legt Kooiman uit. ,,In voetbaltermen zou je kunnen zeggen dat je wilt dat de rechtsback ook voorin opduikt en daar zelfs moet kunnen scoren. Dan héb je slimme spelers nodig die veel efficiënter samen kunnen spelen. In onze maritieme wereld bouw of repareer je dan veel sneller een schip.’’

Aandacht voor de jonge garde

Hij streeft bij zijn personeel naar meer flexibiliteit. Een vaardigheid die jaren geleden binnen het Zwijndrechtse familiebedrijf spelenderwijs kon worden aangeleerd. ,,Een van onze huidige assistent bedrijfsleiders is hier als timmerman begonnen. Door het aan collega’s te vragen én omdat collega’s de tijd hadden en namen om hem ook ijzerbewerking en andere zaken bij te brengen, is hij nu een allrounder en zelfs assistent bedrijfsleider. Met het geven van aandacht is zeker bij jonge werknemers veel te winnen. In de huidige wereld is die tijd er niet of nauwelijks. Met onze visie voor een eigen praktijkcentrum willen we de omstandigheden scheppen dat er aan die jonge garde wél aandacht kan worden besteed.’’

Het Kooiman praktijkcentrum (KPC) komt aan de Lindtsedijk in Zwijndrecht en heeft een ‘groepsbreed’ doel. Kooiman wil een deel van het pand gebruiken om BBL-leerlingen en een deel van het huidige (jonge) personeel extra praktijkvaardigheden bij te brengen. De ervaren Joop Labee, die jarenlang het praktijkonderwijs bij IHC voor zijn rekening nam, is aangesteld als coördinator. ,,In de maritieme opleidingswereld is hij een erkend vakman met een groot netwerk en door zijn jarenlange ervaring iemand die kennis goed kan overdragen’’, zegt Bodewes. ,,Daarnaast heeft hij de senioriteit om met de productieverantwoordelijken op de werflocaties te spreken over wat de leerlingen in het KPC moeten gaan produceren.’’

Het KPC is geen aanklacht tegen de huidige onderwijsinstellingen. ,,We stoppen ook niet met onze samenwerking met Metalent en de ROC’s van deze wereld. Het is een aanvulling op het bestaande praktijkaanbod. Het KPC een school noemen, gaat dan ook te ver en is niet im frage. Het is een plek waar leerlingen en jonge vakmensen gericht de basispraktijkvaardigheden gaan leren die nodig zijn op onze locaties.’’

Investeren in het behoud van een van de traditionele ambachten dus. Een ambacht waar een grote verantwoordelijkheid achter schuilgaat. Want een fout bij het lassen, kan op het water reusachtige gevolgen hebben. Kooiman: ,,Geen leerling wordt er gelukkig van als hij of zij een werkstuk maakt dat in de prullenbak wordt gegooid als het klaar is. Nee, zij willen hún werkstuk in dát schip zien zitten. Dat geeft hen waardering.’’

Geluksmomenten op het werk zorgen er daarnaast voor dat de vaklui voor de branche behouden blijven, is de overtuiging van Bodewes. ,,Ik ken de huidige cijfers niet uit mijn hoofd, maar ik vermoed dat de uitstroom van leerlingen en jongeren uit deze sector schrikbarend is. Terwijl dit een wereld is waar je – als je dat wilt – een 45-jarige carrière kan hebben.’’