De bouw van een groot jacket in Rotterdam midden jaren tachtig. (foto’s Bob Fleumer, archief Jan van de Nes)

De brancheorganisatie IRO is opgericht in 1971 tijdens de beginjaren van de olie- en gasontwikkelingen in Europa. De originele naam stond voor Industriële Raad voor de Oceanologie. De leden vertegenwoordigden verschillende sectoren in de oceanologie zoals mijnbouw, kustwatertechnologie, visserij en oceanologische instrumentatie.

Jan van de Nes

Toen in 1973 de wereldwijde oliecrisis uitbrak, werd de mijnbouw op zee belangrijker. Er moesten extra marginale velden in de Noordzee in gebruik worden genomen. Toentertijd, in de jaren zeventig, waren de vooruitzichten voor Nederlandse offshorebedrijven gunstig om een toenemend marktaandeel te hebben in de installatiewerkzaamheden voor platforms en benodigdheden. Werven als die van Verolme bouwden grote platforms en bemanningsverblijven voor de productie-units. Specialistische transportbedrijven kregen grote bekendheid door met veelassige voertuigen de enorme gevaarten uit de bouwloodsen naar de kade te rijden, waar ze werden overgezet op grote half afzinkbare schepen voor transport naar de bouwlocatie. Het was de periode waarin ook de Nederlandse kranenbouwers hun grote hijskranen ontwikkelden om de enorme bouwsels op hun plaats te kunnen zetten.
En door de toenemende bezorgdheid over de energievoorziening ging de IRO zich steeds verder richten op de olie- en aardgaswinning.

Grote veranderingen
Niet alleen de sector is veranderd in de loop der jaren. De IRO zelf veranderde mee. In november 1991 werd IRO een branchevereniging, namelijk de Industriële Raad voor de Olie- en Gasindustrie.
In november 2016 vond opnieuw een grote verandering plaats. Vanwege de ontwikkelingen gerelateerd aan de transitie van traditionele energiebronnen naar hernieuwbare energie, werden de naam en doelstelling aangepast. Het doel daarvan was de activiteiten van de leden beter te weerspiegelen. Met de nieuwe naam Branchevereniging voor de Nederlandse Toeleveranciers in de Offshore Energie Industrie richt de IRO zich naast olie en gas ook op offshore wind en andere vormen van hernieuwbare energiebronnen.

Heden
Inmiddels behoort de Nederlandse offshore energy toeleveringsindustrie tot de top vijf in de wereld. Daarbij fungeert de IRO als ‘toegangspoort’. De missie van de vereniging is het bewaren en versterken van de positie van de sector door op een hoog niveau een speelveld voor de leden te realiseren.
De IRO telt vierhonderd leden in een grote variëteit zoals multinationals en MKB-bedrijven. Zij vertegenwoordigen de gehele supply chain in de winning van olie, gas en nieuwe energiebronnen.

De toekomst
Werken in een duurzame setting is eerder een bewuste keuze dan een verplichting. Investeringen in schepen met LNG-aandrijving of met smart shipping toepassingen zijn een paar voorbeelden. Het nieuwste pilotproject is de productie van groene waterstof op de Noordzee. Met dit unieke proefproject is Nederland het eerste land ter wereld dat groene waterstof offshore produceert. Maar, zo zegt de IRO: de Noordzee biedt ons diverse opties voor energiewinning die allemaal gecombineerd kunnen worden binnen één gebied. Windmolenparken, olie- en gasplatforms, getijden- en golfenergie, groene waterstof, drijvende zonnepanelen, OTEC (ocean thermal energy conversion) zijn allemaal mogelijk.

Handel en export promotie
Export promotie is een belangrijk speerpunt voor De IRO. Dat gebeurt bijvoorbeeld door het opzetten van een Holland Paviljoen op de grote internationale offshore energiebeurzen en deelname aan (al dan niet virtuele) congressen. Ook wordt samengewerkt met de Nederlandse ambassades in de landen waar energiewinning plaatsvindt. In Afrika zijn dat onder andere Senegal, Mozambique, Tanzania, Kenia en Oeganda en daarbuiten Brazilië, Koeweit, Mexico en Saoedi Arabië.
De offshore windenergie-industrie is booming. In bijna alle Europese offshore windprojecten spelen Nederlandse bedrijven een rol. De IRO nam bijvoorbeeld in 2019 deel aan een (Koninklijke) handelsmissie naar het Duitse Bremen en een handelsmissie met minister-president Rutte naar Vietnam. Een andere offshore windmissie was naar het Verenigd Koninkrijk in samenwerking met de Nederlands Britse Kamer van Koophandel. Ook in Kopenhagen werd acte de présence gegeven.