De oude sluis (rechts) en nieuwe sluis (links) die Maas en Waal met elkaar verbinden, kort na de opening van de nieuwe sluis in 1936. Foto: Archief: Jos Hubens.

Dit kleine kanaal is kort van stuk, maar groots aan historie. Het kanaal van Sint Andries is gelegen waar de Waal kilometerraai 926 en Maas kmr 209 elkaar bijna raken, tussen Rossum en Heerewaarden. In het gebied van het kanaal komen veel typische Rivierengebied-verhalen bij elkaar.

Jos Hubens, ambassadeur De Binnenvaart

Het zijn verhalen over strijd; strijd tegen Spanjaarden, Pruisen, Fransen of Duitsers en de strijd tegen het water. De waterstaatkundige geschiedenis wordt gedomineerd door het feit dat de Maas en de Waal hier het dichtst bij elkaar komen en – tot de definitieve scheiding in 1904 – met elkaar in verbinding stonden, wat vervoer over het water belangrijk maakte.
Toen de dijkringen van de Bommelerwaard en het land van Maas en Waal werden gesloten liet men het gebied rond Heerewaarden onbedijkt en bleven de verbindingsgeulen tussen beide rivieren in stand. Pas in de achttiende en negentiende eeuw zijn in drie geulen dammen aangelegd waardoor het water van de Waal niet meer naar de Maas kon stromen en omgekeerd. Althans, onder normale omstandigheden, want bij hoog water waren er drie overlaten waardoor het water alsnog van de ene in de andere rivier kon stromen.

Overlaat
In dit gebied waren meerdere overlaten tussen Maas en Waal. Deze waren uit strategisch oogpunt van belang maar ook voor de waterhuishouding en bevaarbaarheid tussen beide belangrijke rivieren.
Een overlaat is een lage of door te steken dijk waar in het geval van hoge rivierwaterstanden het water via het land verder stroomt naar een lager gelegen punt op de rivier of naar een andere rivier. Bij Rossum kon zo het water van de Waal naar de Maas stromen of omgekeerd. Het nabij gelegen Schansche Gat was eigenlijk het oorspronkelijke kanaal van Sint Andries en werd in 1599 gegraven, tijdens de Tachtigjarige oorlog tegen de Spanjaarden. Het was toen overigens wel een permanente waterwegverbinding tussen beide grote rivieren.

Oude sluis
Ondanks veel tegenstand werd het open Schansche Gat omgebouwd tot het kanaal van Sint Andries. De verbinding tussen Maas en Waal met een lengte van 800 meter bleef hierdoor voor de binnenvaart behouden. In plaats van een overlaat werd tussen 1854 en 1856 een schutsluis aangelegd. De bevaarbaarheid was voor schepen van ruim 600 ton. De scheepvaart is echter in hoge mate afhankelijk van de waterstand op de Maas en is dikwijls slechts met zeer geringe diepgang mogelijk als gevolg van de hoge ligging van de schutsluis. De grootste toegelaten afmetingen van de vaartuigen waren 62 meter lang, met een breedte van 7.60 meter. In 1933 was de laatste schutting van deze kleine sluis en werd deze gedempt. Aan de Waalzijde zijn de restanten van het sluishoofd nog te zien.

Nieuwe sluis
Nadat er diverse werkzaamheden aan de Maas werden verricht, waaronder de Maaskanalisatie van 1931 tot 1937, die bestond uit het afsnijden van rivierbochten en het aanleggen van stuwen en sluizen, verbeterde de afwatering van de Maas en kwam de oude schutsluis regelmatig droog te liggen. Men heeft toen aan de westkant van het fort een nieuw kanaal van Sint Andries gegraven van 2.13 kilometer lang. Aangelegd vanuit de nieuw gegraven Maasbedding en door de oude Maasmeander die ook de naam kanaal van St. Andries draagt.
Ter vervanging van de oude sluis is in het nieuwe kanaal van Sint Andries is in 1936 een nieuwe bredere en dieper liggende schutsluis met toegangskanalen gebouwd. De sluis heeft twee heftorens aan beide zijden waarmee de hefdeuren geopend en gesloten worden. De schutkolklengte is 110 meter, de doorvaartwijdte 14 meter en de dorpeldiepte ligt beduidend lager.

Fort
Tijdens de Tachtigjarige Oorlog rond 1599 bouwden de Spanjaarden op deze bijzonder strategisch gelegen locatie hun grootste militaire bouwwerk in Nederland: Fort Sint Andries. Zowel het kanaal als het fort is vernoemd naar de waarnemend landvoogd voor de zuidelijke Nederlanden, kardinaal Andreas van Oostenrijk. De restanten van het fort zijn nog zichtbaar.
Er staat ook nog één van de weinige luchtwachttorens die Nederland rijk is. Deze torens, waarvan er ooit driehonderd waren, kenmerkten zich door het ‘raat-systeem’, een open betonnen constructie van prefab-elementen. Deze torens werden na de Tweede Wereldoorlog gebruikt om vijandige vliegtuigen op te sporen.