Leerlingen op excursie door het havengebied om ook de praktijk te leren. (foto’s STC Group)

De eerste Haven Havo van Nederland gaat goed. Drie jaar na de oprichting gaat volgend schooljaar een vierde klas van start, terwijl de instroom in de brugklas doorzet. Toch zit er veel meer in, beseft men op de school die een flink tandje wil bijzetten.

Claudia Langendoen

Het gaat op zich best lekker met de Haven Havo. Al drie jaar op rij vormt de opleidingsvariant, die inspeelt op het oplopende personeelstekort in de maritieme sector, nieuwe brugklassen. Zodoende zijn er intussen een tweede en een derde klas en vanaf volgend schooljaar dus ook een vierde klas. De eerste brugklas die in 2018 met tweeëntwintig leerlingen van start ging, stroomt dan immers door. Vanaf dat moment kunnen ook leerlingen met een mavodiploma aanhaken. Zij stappen in het vierde leerjaar in.
Toch zit er veel meer in, beseft het team van de Haven Havo, een Rotterdams samenwerkingsverband tussen het Scheepvaart en Transportcollege (STC) en het Calvijn Vreewijk Lyceum. Een kleine vijftig leerlingen telt de opleiding nu. Dat is natuurlijk een prima werkbaar aantal, maar staat wel behoorlijk in contrast met de tweeëntwintig leerlingen die in 2018 van start gingen. De Haven Havo leek toen te voorzien in een grote behoefte bij jongeren die een toekomst in de haven voor zich zien en voor wie de reguliere havo-opleidingen te theoretisch zijn.
De opleiding had destijds zelfs met gemak met ruim vijftig leerlingen kunnen beginnen. Er hadden zomaar in een keer twee brugklassen en een vierde klas gevormd kunnen worden. Dat is bewust niet gedaan, verduidelijkte de toenmalige projectleider kort na de start. Het zou een te overhaaste stap zijn geweest. Het afbreukrisico was te groot. De opleiding zou bij zo’n massaal begin met te veel kinderziektes zijn geconfronteerd. ,,Terwijl we als Haven Havo juist onderscheidend willen zijn van reguliere havo-opleidingen’’, aldus de projectleider destijds.

Instroom vergroten
Achter die keuze staan de betrokken scholen nog steeds. ,,Het was goed om rustig te bouwen aan een programma waar we achterstaan en wat uiteindelijk tot meer aanmeldingen moet leiden’’, schetst Erwin Groenewold, directeur marketing en communicatie bij het STC de werkwijze.
Nu is het zaak om de instroom te gaan vergroten. Groenewold: ,,In onze brugklassen zitten gemiddeld vijftien leerlingen. Dat is weinig, wat ons betreft is er plek voor meer.’’
Maar ja, hoe win je meer zieltjes? Dat is een kwestie van publiciteit, het vizier van jongeren gericht krijgen op maritieme opleidingen en die qua inhoud nog beter laten aansluiten bij de behoefte van de jeugd. Overwegingen die aansluiten bij vraagstukken die breed leven in de sector. ,,We trekken hierin dan ook samen op met Alle Hens aan Dek’’, wijst Groenwold op de arbeidsmarktagenda waarin het bedrijfsleven en onderwijsinstellingen samen meer jongeren richting maritieme opleidingen proberen te krijgen. ,,Het is onze ambitie onze leerroute verder te verstevigen en te verrijken.’’ Op welke manier dat gebeurt, kunnen de scholen op dit moment niet nader duiden.
Met de start van de vierde klas komt het moment dichterbij dat de Haven Havo voor het eerst overgaat tot datgene waar het allemaal om te doen is: leerlingen afleveren aan het hbo en laten doorstromen naar jobs in de haven en het maritieme werkveld. Aan baankansen in elk geval geen gebrek. ,,Er is ongelooflijk veel werkgelegenheid’’, ziet ook Groenewold. ,,De haven is een wereld op zich, met tal van mogelijkheden.’’

Praktijklessen
De leerlingen zullen dan voor die wereld klaar zijn. Vanaf de start in de brugklas kregen zij havenles en gelijk al minimaal zestien uren praktijklessen, waarbij werd gewerkt aan vaardigheden en competenties die zij straks nodig hebben in en rond de haven. De leerlingen zijn geregeld te vinden in de Rotterdamse haven, maar gaan bijvoorbeeld ook op bezoek in de haven van Hamburg.
Vierdejaars buigen zich straks over projecten als: hoe kan een havenbedrijf dat mensen zoekt daarbij maatschappelijk verantwoorde opties meenemen? Maar ook: wat kan een bedrijf doen met restafval van productieprocessen met bijvoorbeeld 3D-printers? En: wanneer wordt overstappen van een dieselmotor op een elektrische scheepsmotor rendabel en wat is daarvoor nodig?
En wat de werkgelegenheid betreft: die neemt zelfs toe, is de verwachting. Neem alleen al de Brexit en de invloed die dat heeft op de logistieke keten. Groenewold: ,,Van papieren die in orde moeten zijn tot vergunningen en afspraken die moeten worden gemaakt met eindgebruikers: er komen veel meer papieren handelingen en afhandeling van processen op ons af. Dat vergt meer ketenmanagement. Ook in dit werkveld kunnen onze leerlingen terechtkomen.’’