De extra 300 miljoen euro die het Rijk uitgeeft aan vaarwegen volgend jaar is met open armen ontvangen, maar is niet voldoende om het vele achterstallige onderhoud op te vangen. Dat stellen de brancheorganisaties.

Ellen Lengkeek

Het kabinet legt volgend jaar 1,3 miljard op tafel voor onze vaarwegen. Het geld gaat naar verruiming van de Twentekanalen, Sluis II op het Wilhelminakanaal en extra ligplaatsen op de Merwede. Het COV, waarin BLN-Schuttevaer, CBRB, de Vereniging van Waterbouwers en evofenedex samenwerken, is er blij mee maar stelt ook dat het niet voldoende is.
,,Er moet eveneens meer geld worden geïnvesteerd in de bevaarbaarheid van de Waal. Op de Maas ondervindt de scheepvaart regelmatig lange wachttijden bij de sluis in Grave en ook de sluizen in de Zeeuwse Delta zijn een knelpunt, zeker als grotere binnenvaartschepen (tot 4500 ton) straks via de Seine-Schelde verbinding tot voorbij Parijs kunnen varen.’’
Die verbinding, zo stelt het COV, is van groot belang voor de internationale handel en de Nederlandse (zee)havens. ,,De sluizen vormen een knelpunt. Uit de begroting van 2021 blijkt dat in 2019 de passeertijden bij de Volkeraksluis, de Kreekraksluis en Krammersluis verder zijn opgelopen. Het Rijk wil op de hoofdtransportassen in 85 procent van de tijd voldoen aan de streefwaarde van dertig minuten voor een sluispassage. In werkelijkheid wordt hieraan slechts in 65 procent van de gevallen voldaan. Dat toont aan dat uitbreiding bij deze sluizen dringend nodig is’’, aldus het COV.
Ook bij de enkelsluis in Grave, die in 2016 kapot werd gevaren met een vaarchaos als gevolg, ontstaan regelmatig wachttijden voor de schippers. De stuw wordt over vijf jaar gerenoveerd. De schutcapaciteit, zo stelt het COV, zou dan uitgebreid moeten worden zodat de Maas een goed alternatief is voor de Waal ten tijde van droogte.