Wie nog twijfelt om aan de slag te gaan in de maritieme sector, moet eens met schipper Nick van Laar (26) praten. De enthousiaste Schiedammer werkte jaren in een werkplaats, maar gooide (bijna letterlijk) het roer om. ‘De vrijheid die ik nu heb, vind ik het allermooiste.’

Wat is jouw achtergrond?
,,Ik werkte jarenlang bij Mariflex, een bedrijf dat onder meer slangen en pompen verhuurt aan schepen en ladingen uit schepen pompt. Zelf was ik onder meer actief in de werkplaats, mijn taken waren heel divers. Ik was dus al actief in de maritieme sector, maar zelf varen heeft me altijd getrokken. Op de middelbare school volgde ik de VMBO opleiding tot matroos. Omdat ik, toen ik daarmee klaar was, nog erg jong was, heb ik er toch voor gekozen om iets anders te gaan doen. Ik deed de MBO opleiding tot onderhoudsmonteur en kon bij Mariflex aan de slag.’’

Waarom wilde je iets anders gaan doen?
,,Je kunt wel zeggen dat varen er bij mij met de paplepel is ingegoten. Mijn vader en oom zijn schippers en ik ben er echt mee opgegroeid. Maar het is meer dan dat, het past ook bij mij en ik heb het altijd geweldig gevonden om te varen. Het bleef me trekken en bij Mariflex kon ik ook veel uren maken op een schip. Uiteindelijk heb ik besloten om ook de opleiding tot schipper te gaan volgen.’’

Hoe heb je dat aangepakt?
,,Varen leer je in de praktijk, daarom is het allereerst belangrijk dat je heel veel op een schip actief bent en leert. Je moet vaaruren maken, veel ervaringen opdoen en zo kun je ‘opklimmen’ van dekman tot stuurman. Om schipper te worden moet je nog een opleiding doen waarbij je je verdiept in de reglementen, zaken als milieu en veiligheid en andere theoretische kennis, bijvoorbeeld over het vaarwater. Ik heb een zelfstudie gedaan, waarbij ik ook zeven zaterdagen naar school ging. Uiteindelijk heb ik negen examens gehaald en kreeg ik mijn grootvaarbewijs.’’

Hoe heb je dat aangepakt?
,,Varen leer je in de praktijk, daarom is het allereerst belangrijk dat je heel veel op een schip actief bent en leert. Je moet vaaruren maken, veel ervaringen opdoen en zo kun je ‘opklimmen’ van dekman tot stuurman. Om schipper te worden moet je nog een opleiding doen waarbij je je verdiept in de reglementen, zaken als milieu en veiligheid en andere theoretische kennis, bijvoorbeeld over het vaarwater. Ik heb een zelfstudie gedaan, waarbij ik ook zeven zaterdagen naar school ging. Uiteindelijk heb ik negen examens gehaald en kreeg ik mijn grootvaarbewijs.’’

Hoe ziet je werk er nu uit?
,,Ik ben een week aan het varen en vervolgens een week thuis. We vervoeren benzine en diesel, meestal tussen Rotterdam en Amsterdam. Soms varen we door naar Groningen of juist naar Antwerpen. Hoewel ik mijn opleiding heb behaald, vaar ik nu nog op het schip waar mijn vader schipper is. Als schipper ben je eindverantwoordelijke voor alles op het schip. Dat kun je leren in de theorie, maar zul je toch vooral in de praktijk moeten ervaren. Dat doe ik nu. Uiteindelijk hoop ik steeds meer taken van hem over te nemen.’’

Wat is er zo mooi aan je vak?
,,Het allermooiste vind ik de vrijheid. Ik ben geen type om dagenlang achter een computer te zitten, daar word ik niet gelukkig van. Op het schip is geen enkele dag hetzelfde, er gebeurt altijd van alles en je moet flexibel zijn. Ik vind dat alleen maar mooi, het is onvoorspelbaar. Ook vind ik dat ik veel vrijheid heb als ik niet aan het werk ben. Bij een ‘gewone’ baan heb je misschien twintig of vijfentwintig vakantiedagen. Ik ben de helft van het jaar vrij. De andere helft van het jaar zit ik fulltime op het schip. Dat moet je natuurlijk liggen, voor mij is het ideaal.’’

Welke toekomstdroom heb je?
,,Uiteindelijk hoop ik ondernemer te worden en met mijn eigen schip te kunnen varen. Nu ik mijn papieren heb, denk ik dat het haalbaar is om die droom uit te laten komen.’’